28 FEBRUARI 1996
84
uitgedragen en dat een verzet kan worden gemobiliseerd om dat duidelijke neen ook breder gestalte
te laten krijgen. In eerste instantie denken we dan aan Prinsenbeek, onze directe nabuur, waarvoor
de consequenties ook gigantisch groot zijn, maar voorts moeten we voor dit neen ook verder kijken.
Wat dat betreft is het artikel dat deze week in De Stem stond over het bezoek van een handjevol
burgemeesters richting onze Belgische zuiderburen bijzonder teleurstellend. Want daaruit blijkt
dat de bereidheid van andere burgemeesters om zich aan te sluiten bij dat neen en daadwerkelijk
het HSL-tracé tegen te houden niet al te groot is. Breda zou met dit duidelijke neen een voor
trekkersrol moeten vervullen, zeker waar Breda toch altijd pretendeert centrumgemeente te zijn,
en die rol ook actief moeten voorstellen. Tot slot betekent dat actieve neen zoals wij dat zien, dat
ook de mogelijkheid moet worden gezocht om aan te sluiten bij het Belgische verzet. In België
zijn met name de fractievoorzitters bijzonder actief geweest om alle dorpen, alle gemeenteraden
en alles waar op bestuurlijk niveau iets aan de hand is tot een gezamenlijk neen te krijgen. Ik denk
dat Breda een goede beurt zou maken als daarbij aansluiting wordt gevonden. Het actieve verzet
in België levert toch nog een situatie op, waarin serieus de vraag kan worden gesteld of die HSL
wel zo'n vanzelfsprekendheid is. Wanneer Breda die HSL ook niet wil, is het zaak om daar onze
steun te zoeken en hen onze steun te verlenen, want als de HSL niet door België komt, komt die
zeker niet door Breda en dat willen we toch allemaal. In dat verband wil ik graag het gesprek
memoreren dat vorige week met de heer Konings, een van de Belgische actievoerders, heeft
plaatsgehad en waarin ook een aantal partijen zich in dat krachtige neen en, wat mij betreft, ook
in de samenbundeling hebben kunnen vinden. De Bredase raad zal vanavond zijn rug rechten.
De heer VAN DE STEENOVEN
In september 1994 hebben de Pvd A-fracties van Breda en Prinsenbeek een gezamenlijke visie naar
buiten gebracht over het probleem van de HSL. Wij hebben toen gezegd: of er een HSL moet
komen, dat is een zaak van nationaal belang en ook van nationale besluitvorming. Dat laten we
zo, daarover spreken wij ons nu niet uit. Maar of de lokale overheden van Breda en Prinsenbeek
daaraan zullen meewerken, daaraan verbinden wij een drietal voorwaarden. In de eerste plaats:
als men ertoe besluit om die HSL langs Breda en Prinsenbeek te laten lopen dan moet dat zodanig
gebeuren dat de overlast tot een minimum wordt beperkt en ons inziens kan dat alleen maar door
ondertunneling. Onze tweede voorwaarde was: een hele strakke bundeling van HSL en A16. De
derde voorwaarde: een garantie voor het medegebruik van die HSL-lijn voor het openbaar vervoer
gericht op Breda. Dus Breda-Antwerpen en Breda-Rotterdam. Dat waren onze drie harde
voorwaarden. Wij zijnnu wel erg geschrokken van de opstelling van de minister. Want wat hebben
wij moeten constateren, zeker ook in het verslag dat ons gisteravond heeft bereikt, dat er in feite
door de minister maar één voorwaarde hard wordt gehonoreerd, namelijk de bundeling van de
A16 en de HSL. Dat is op zich winst. Maar dat was, naar mijn mening, het makkelijkste punt
voor de minister, want daarbij heeft zij zelf ook grote voordelen. Ten aanzien van het medegebruik
het volgende. Voor de shuttle wordt wel een inspanningsverplichting gemeld, maar in politieke
termen is dat toch een redelijk zachte toezegging. We moeten maar afwachten of dat het er ook
van komt. Van de belangrijkste voorwaarde, namelijk het tot een minimum terugbrengen van die
overlast, moet ik vaststellen dat de minister op een enorme manier de boot afhoudt: geen tunnel,
geen verdiepte liggingen. En we kunnen niet anders constateren dan dat de minister in feite de
nadelen die de HSL-aanleg voor Breda met zich meebrengt heel zwaar onderschat. Het enige
argument dat, lezende het verslag, naar voren wordt gebracht is het geld. Er wordt gezegd: het
valt allemaal wel mee en het is ons die kosten niet waard. Verder wordt er geen enkel argument
genoemd. Ik moet daarom constateren dat de minister absoluut niet beseft wat het betekent om
de HSL zo aan te leggen zoals dat door Rijkswaterstaat is geschetst. Want als straks Steenakker-
Noord is ingevuld, en dat zal, naar ik verwacht, eerder gebeuren dan dat de HSL rijdt, dan is het
in feite zo, en dan sluit ik me aan bij wat mevrouw Van Beusekom zegt, dat die HSL wel degelijk
door een stedelijk gebied rijdt. Van de manier waarop men die wil aanleggen zal men minstens