28 FEBRUARI 1996 87 De VOORZITTER Hiermee hebben we de eerste termijn achter de rug. Het lijkt mij zinvol dat het college zich even beraadt over het amendement. Ik stel een schorsing voor van een kwartier. Ik schors de vergadering. SCHORSING De VOORZITTER heropent de vergadering. De VOORZITTER Voordat ik de portefeuillehouder het woord geef in eerste instantie, wil ik reageren op de twee punten die mij aangaan. Beide punten zijn door GroenLinks naar voren gebracht. Ik wil u melden dat ik geen uitnodiging heb gehad voor het overleg waarbij de burgemeesters zo sterk afwezig waren en ik heb eigenlijk het vermoeden dat niemand een uitnodiging heeft gehad. Ik merkte aan de verslagen in de krant dat men die burgemeesters had gemist. Nogmaals, ik zelfben daarvoor niet uitgenodigd en ik was daarvan ook niet op de hoogte. De heer SCHRODER U bent daarover teleurgesteld, begrijp ik, en u gaat daar de volgende keer wel naar toe. De VOORZITTER Ik ben teleurgesteld dat in de krant staat dat ik er niet was en dat daarbij niet stond vermeld dat ik er niet had kunnen zijn, omdat ik er niet van op de hoogte was. Het tweede punt is dat GroenLinks mij meldt dat ik mij op glad ijs bevond. Ik weet dat een burgemeester dat regelmatig doet, zeker in dit jaargetijde. Maar hierbij wordt de tekst uit het verslag gehaald en daarin staat en ik citeer mij n uitspraak: "De gemeenteraad van Breda heeft zich uitgesproken tegen de F-variant. In commissieverband is met Prinsenbeek overeenstemming bereikt over de Breda/Prinsenbeek variant." Dat lijkt mij allemaal nog heel correct. Het verslag gaat verder met: "Hierbij moet weliswaar het voorbehoud worden gemaakt dat de gemeenteraden zich hierover nog moeten uitspreken"dat is ook correct, "evenals over de inhoud van de gemeenschappelijke verklaring" u weet wel, met de Provincie, dat lijkt mij ook correct, "maar de behandeling in de commissie", dus over die Breda/Prinsenbeek-variant, "doet vermoeden dat er kans van slagen is." Het lijkt mij echt dat daarmee helemaal niets mis is en ik had ook niet het gevoel dat ik me daarmee op glad ijs bevond. Dat wilde ik graag in de richting van de heer Schroder zeggen, met overigens begrip voor misschien het misverstand dat hierin zit, maar, wat mij betreft, laat dat aan duidelijkheid niets te wensen over. Voor het overige geef ik het woord aan de portefeuillehouder die reageert op uw mededelingen in eerste instantie en op het ingediende amendement. Wethouder DE BRUUN Ik denk dat de ongerustheid, die ten aanzien van dit onderwerp door alle sprekers is geuit, terecht breed wordt gedragen. Een ongerustheid, die ook bij het college nadrukkelijk aanwezig is. Ik ben blij dat we dat allemaal constateren. Uiteraard, en dat is niet meer dan logisch, zitten er nuances in de bijdragen die die ongerustheid gestalte moeten geven. Ook dat is vanzelfsprekend, gelet op de verschillendeuitgangspuntendiedeverschillendepartijenhebben aangegeven. Anderzijds moet ik constateren dat we in ieder geval als college blij zijn dat die gezamenlijke ongerustheid, die we getracht hebben weer te geven in het gewijzigd voorstel zoals dat na de commissiebehandeling is toegestuurd, heeft geleid tot een breed gedragen besluitvorming zoals die via het amendement voorligt. Dat is op zich een heel goede zaak en dat geeft ook datgene weer wat in de commissie aan de orde is geweest, namelijk: hoe moetje met deze materie omgaan, hoe worstel je daarmee? Dit dermate breed gedragen amendement dat vanavond hier aan de orde is, is misschien het begin van een nieuw tijdperk. Ik denk ook dat de inhoud en de strekking van het amendement in de lijn

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1996 | | pagina 87