28 FEBRUARI 1996 91 De VOORZITTER Is dat een begeleidingscommissie? Een vertegenwoordiger van het college? Zo zien wij dat niet, maar de wethouder zal daar ooknog wel op reageren. De heer SCHRODER Voorzitter, u daagt me toch uit. Naast het verslag, waaruit ik in de eerste termijn vrijelijk citeerde, heb ik ook nog de Volkskrant van 25 januari 1996 voor me liggen, en daaruit wil ik het volgende letterlijk citeren: De VOORZITTER Als wij met de krant corresponderen, dan zal ik u eens een kranteartikel laten zien dat in de P.Z.C. de Provinciale Zeeuwse Courant, stond over de motie die u bij mijn installatierede indiende. Van dat artikel deugt ook niets. De heer VAN FESSEM Kan de raad daarvan een kopie krijgen, voorzitter? De VOORZITTER We zullen het raadsbreed verspreiden. Mijnheer Schroder, dit verslag is het juiste verslag en wat er van overblijft in kranteartikelen, daarover hoef ik u niets te vertellen. De heer SCHRODER Misschien dat de P.Z.C. het toen niet allemaal goed heeft begrepen. Maar voorzitter, u werpt mij de handschoen toe. Naar aanleiding van een vraag van de minister dat zij alleen wil praten over mogelijke alternatieven als de gemeenten hun verzet tegen de HSL als zodanig staken wordt u in de Volkskrant als volgt geciteerd: "Dit lijkt me de beste weg. Laten we proberen er zoveel mogelijk uit te slepen.Ook dat neem ik mee in de interpretatie. En als u zegt: dat is zeker niet de bedoeling geweest, of ik heb dat zo niet gezegd, dan stelt mij dat uitermate gerust. Ik ben daarmee dan bijzonder blij. Dus in die zin ben ik blij dat met uw antwoord dat misverstand uit de weg is geruimd, maar het is niet zo dat ik dat zelf allemaal heb bedacht. Mevrouw Van Beusekom heeft gezegd: het stelt mij niet helemaal gerust dat het college zegt: we zeggen toch allemaal hetzelfde, het gaat alleen om tekstuele verschillen. Ik kom hierop terug omdat het preadvies bij het oorspronkelijke voorstel toch ook wel wat onduidelijkheden geeft over de richting die we moeten opgaan. In het voorstel van de ministers wordt bijvoorbeeld het volgende gevraagd: om vertraging in de plannen voor de HSL en de verbreding van de A16 te voorkomen is het noodzakelijk om de procedure tot het verleggen van de A16 te starten. Het college stelt in zijn voorstel ook voor om zo snel mogelijk de voorbereidingen voor het starten van die procedure te treffen, terwijl toch het standpunt, zeker toen en vanavond nog eens extra, iswij gaan niet akkoord met de HSL en we zullen zeker alles in het werk stellen om ervoor te zorgen dat er zoveel mogelijk wordt vertraagd en dat niet aan een versnelling van die procedure wordt meegewerkt. Dus in die zin zitten we toch niet op één en dezelfde lijn. In de afweging die het college maakt wordt nog eens verzucht, ik interpreteer dat maar zo, dat een bestuurlijke consensus voor dit soort projecten altijd als essentieel wordt gezien. De raad besluit vanavond dat het college met een neen op stap moet en er moet niet worden uitgegaan van een bestuurlijke consensus met een minister die harerzijds ook al neen heeft gezegd. Dat betekent dat er van het college een andere inzet van werken wordt verwacht. Een andere inzet dan in de vergadering van januari met het ministerie heeft plaatsgevonden en ook een andere inzet dan die deze raad gemeenschappelijk uit de tekst van het collegevoorstel heeft gehaald, omdat die niemand gerust stelde. Een andere inzet, uitgaande van de hele grote vlag waarmee men voorop loopt met de tekst: Breda zegt neen. Het mag ook een spandoek zijn. Tot slot nog het volgende. Naast het neen zit in het amendement de ruimte om

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1996 | | pagina 91