27 FEBRUARI 1997 voorbereidingsbesluit van de uitbreiding, de verplaatsing van garage Janssens. Ik kan dat niet veranderen, dat is het voorstel en zo moet het ook blijven. Natuurlijk is het uw goed recht om dat kritisch te volgen. In de richting van mevrouw Croft het volgende. Zij heeft de zaak berekend, en dat gebeurt wel meer. Ik voorzie dat straks ook met de busroutes, waarvan exact wordt aangegeven waar iets staat, maar waar volgens haar nog beter iets anders kan staan. Echter, ik vind het toch altijd een veilige methode om uit te gaan van de punten die bepaald zijn. Het is volkomen gerechtvaardigd dat garage Janssens zich hier op deze manier ontwikkelt. Dat past volledig binnen het beleid, en ik denk dat daar weinig tussen te krijgen is, tenzij u zegt dat het beleid anders moet, maar dat gebeurt denk ik niet. Het besluit is op dit beleid gebaseerd, en daarom wordt het door het college aan u gepresenteerd. Ik wil u nogmaals wijzen op de urgentie en u duidelijk maken dat wij niet van plan zijn het bedrijfsleven tegen te werken, maar wij zeggen ook niet: u hoeft zich niet aan regels te houden. Dit besluit valt perfect binnen de regels. Wat ons betreft is er geen enkele aanleiding om hiertegen te zijn. Akkoord, met de aantekening dat de fractie van de Parel van het Zuiden geacht wenst te worden te hebben tegengestemd. 43. BESTEMMINGSPLAN DE NEEL PRINSENBEEK. De heer VAN GESTEL Nog indringender dan bij agendapunt 40 gaan wij helemaal akkoord met de uitvoering van het bestemmingsplan, zoals dat door Prinsenbeek is voorgesteld. Wij gaan inhoudelijk akkoord met de voorstellen betreffende de afwikkeling van de bezwaarschriften. De heer GEUZE Ik weet niet of ik eerst mijn verontschuldigingen moet aanbieden voor het feit dat ik mij niet voor dit punt heb opgegeven, maar wellicht speelt de behandeling in de commissie daarbij een rol. Ik had namelijk gedacht dat dit een hamerstuk zou zijn. Ik heb aangehaald datje een erfenis kunt verwerpen of aanvaarden. Zoals al eerder door de vorige spreker is gezegd, ook bij punt 40, is dit op een zorgvuldige wijze voorbereid. Daarover bestond grote unanimiteit. Ook de mensen die hun zienswijze hebben ingebracht met betrekking tot de verkeerssituaties zijn nu door de veranderingen tevreden. Enkelen zijn niet tevreden. Dat betreft het uitzicht en daarmee kom je in de planschadesfeer. U weet dat dit in een later stadium aan de orde kan komen. De zienswijze van de Inspecteur van Volkshuisvesting was gericht op de situatie van het bouwen in een dorp, maar inmiddels is Prinsenbeek een stadsdeel geworden, en ik neem aan dat dus ook die is vervallen. Ik bepleit dit plan, in het belang van dat stadsdeel, te aanvaarden. De heer HAARHUIS Bij wijze van stemverklaring het volgende. In de commissie is uitgebreid over dit punt gesproken. Van onze kant hebben wij meegedeeld dat het ons in principe liever was geweest om de geldende Bredase regels ten aanzien van percentages en dergelijke volledig te handhaven. We beschouwen het als een erfenis. We hebben van de wethouder te horen gekregen dat de juridische gevolgen van het willen wijzigen van het plan dermate ernstig zouden zijn, dat zij ons dat heeft ontraden. Wij willen er ook niet verder op aandringen. Wij vinden het geen schoonheid. Mijn voorganger, de heer Van de Steenoven, zou wellicht hebben gezegd: met de rug tegen de muur. Wij zouden dat bijna herhalen, maar wij zullen dat niet doen. Wij gaan akkoord met het voorstel. De heer CRUL In de commissie hebben wij van de wethouder begrepen dat er in feite geen weg meer terug is. Gesproken is over "met de rug tegen de muur", er is ook gesuggereerd dat er nogal wat claims zouden worden ingediend als we dit voorstel niet zouden aannemen. Als er een voorstel komt over een bestemmingsplan, dat toch een belangrijk onderwerp van discussie is in de raad, dan kun je, naar onze mening, toch niet op deze manier die discussie aangaan. Er moet ruimte zijn voor discussie en ook ruimte voor keuzes. De wethouder heeft gezegd dat die keuzes er in feite niet 116

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1997 | | pagina 116