27 FEBRUARI 1997 117 zijn. De reden daarvan is in de commissie niet helemaal duidelijk geworden. Wij zouden graag weten in hoeverre het college van Breda, want daarover zijn ook allerlei verhalen geweest, bij deze zaak betrokken is geweest en wanneer. En als het college bij deze zaak betrokken is geweest, is toen ook de openbaarheid van de aanbesteding aan de orde geweest, vooral de differentiatie van de woningen en de verkoop van de grond? Is daarnaast, en dat is ook een belangrijke zaak voor Breda, ook de sporthal aan de orde gesteld? Zijn deze zaken met het college of op een andere wijze aan de orde geweest? Wij vinden, en dat hebben we ook in de commissie gezegd, dat gezien het standpunt van Breda over dit soort uitbreidingen, wij maar ook het college deze uitbreiding niet zouden moeten goedkeuren, want die is strijdig met datgene wat we met elkaar over woningbouw hebben afgesproken. Mevrouw CROFT-MITTELMEIJER Ik kan datgene wat de heer Crul heeft gezegd over de sociale woningbouw helemaal ondersteunen. Sociale woningbouw met koopwoningen van 195.000,— is in Breda ongekend. Misschien dat er vroeger in Prinsenbeek speciale subsidies waren voor de minima die dan zo'n woning konden kopen. In dat geval zou ik graag dat beleid van Prinsenbeek overnemen, maar ik geloof niet dat men dat had. Nu besluit de raad van Breda over dat plan en, zoals ik in de commissie reeds heb gezegd: je kunt een plan ook gewoon terzijde leggen. Als het ter visie is gelegd en niet binnen de termijn van orde van, ik meen, drie maanden wordt vastgesteld, dan is er niets aan de hand, dan is er gewoon niets. Al de artikel 19-procedures kun je gewoon aan de gang houden met een voorbereidingsbesluit, ook die al in gang zijn gezet, onder andere voor de grote welzijnsaccommo- datie. Dit is een puur procedureel verhaal. Je hoeft als raad nu niets vast te stellen. Als de raad nu zegt dat we toch de Bredase maten hierop willen toepassen, dan zal dat moeten worden gedaan. Je hoeft niet te zeggen: we staan met de rug tegen de muur, het is een erfenis, dus neem het maar. Dat lijkt mijhelaas, een erg onverstandige keuze. Want zo kun je straks ernstig in de problemen komen. Ik betreur het dat een groot deel van de grond al aan diverse aannemers is uitgegeven, nog voordat de raad een besluit heeft genomen. Ik betreur het dat het besluit alleen maar terug te draaien zal zijn als de Provincie niet akkoord gaat. Dat betekent dat het college van Prinsenbeek er vanuit is gegaan dat de raad klakkeloos altijd akkoord gaat met datgene wat het college heeft bedacht. Dat zou positief ervaren kunnen worden, maar ik vind dat toch een beetje totalitair. Ik heb er wat moeite mee, als een college van tevoren al gaat inschatten dat ddt het moet zijn. Als de raad van Prinsenbeek misschien neen had gezegd, of de raad van Breda in dit geval, dan was dat een probleem geweest voor wat betreft de ontbindingsvoorwaarden, want die zijn juridisch gezien niet beschreven, en dan heb je dus nog niets. Het is een slecht plan, en ik ben het niet eens met de sprekers van de VVD en het CDA die over een goed plan spreken. Het is ook absoluut geen hamerstuk. Wij ontraden het om het vast te stellen. De heer KWISTHOUT De SP had geen fractie in de raad van Prinsenbeek toen het voorstel aan de orde was. Hadden wij die wel gehad, dan hadden wij toen ongetwijfeld tegengestemd. De te bouwen woningen vallen zonder uitzondering in de categorie duur, en van sociale woningbouw kun je hier nauwelijks spreken. Daarom zal de SP dit voorstel niet steunen, en, om met de woorden van de heer Geuze te spreken, dit deel van de erfenis niet aannemen. De heer VERPAALEN Ik stem tegen dit voorstel. De wijze waarop de wethouder het voorstel heeft verdedigd vond ik beneden alle peil. Een erfenis moetje niet zomaar aanvaarden. Het plan komt voor besluitvorming in deze raad, en deze raad zal de criteria moeten vaststellen. Als wij allemaal vinden dat Prinsenbeek op de verkeerde weg was, en dat hetplan niet aan de Bredase normen voldoet, dan moet het worden afgestemd. De wethouder gaf toe dat het in wezen niet in overeenstemming is met de Bredase normen, maar zij zei: het is een erfenis, dus moeten we het aanvaarden. En dat vind ik niet juist.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1997 | | pagina 117