27 FEBRUARI 1997
Dat de dekking ontbreekt vind ik op zich nog niet zo'n probleem, als we niet weten wat het kost.
Ik wil de VVD graag in herinnering roepen dat de eigen fractie in Provinciale Staten recent nog
heeft gepleit voor een eigen gemeentelijke dan wel provinciale bijdrage voor voorzieningen ten
behoeve van de aanleg van de HSL, ook nog niet wetend wat het kost, ook nog geen dekking
aangevend, maar wanneer het in het belang van de burgers is, dan moeten we zelf die verantwoorde
lijkheid nemen. Ik vind dat dit verhaal ook hier zou moeten opgaan, ongeacht het gegeven dat
die dekking er nog niet kan zijn. Ten aanzien van de automatische toekenning van kwijtschelding
van belastingen het volgende. Het is waar dat hierover inmiddels een besluit is genomen. Maar
dat geldt nog niet voor alle minima, dat geldt op dit moment alleen voor diegenen die een uitkering
hebben krachtens de Algemene Bijstandswet. Via een koppelingssysteem, waarin toch ook meer
verruiming plaatsvindt, is, denk ik, de mogelijkheid aanwezig om een grotere groep minima, met
name de ouderen die uitsluitend afhankelijk zijn van een AOW-uitkering, eenvoudig in beeld te
brengen, en hen geen aanslag te sturen en via de inning alvast te laten weten dat zij zonder meer
in de categorie zitten van automatische kwijtschelding. Ik denk dat dit een heel belangrijke
doelgroep is, en dat daarvoor het invullen van formulieren en het aanvragen van kwijtscheldingen
een extra drempel is. In die zin denk ik dat punt 6 van het initiatiefvoorstel nog wat uitbreiding
behoeft. Het voorstel is, wat mij betreft en zoals gezegd, nog niet volledig inzichtelijk en ook nog
niet volledig rond, maar ik wil de heer Kwisthout graag uitnodigen om nog eens te bekijken of
het nog nader kan worden uitgewerkt. Ik denk dat de specifieke deskundigheid, die bij de dienst
Sociale Zaken aanwezig is, daarvoor zou kunnen worden ingezet. Ik wil hem voorstellen om het
meer te sturen in de richting van een verzoek, of een opdracht aan het college om de ruimte, de
mogelijkheden en de eventuele consequenties van deze voorstellen in beeld te brengen, en dat dan
binnen een afzienbare termijn.
Mevrouw CROFT-MITTELMEIJER
Ik onderschrijf volledig datgene wat de heer Schroder heeft gezegd. Ook wij vinden het een zeer
sympathiek voorstel. Een aantal punten heeft De Parel zelf al als ideeën geopperd in haar schriftelij
ke vragen, onder andere het toekennen van een koudetoeslag en de hele discussie daarover, het
automatisch toekennen van de kwijtschelding, het verruimen van de norm dienaangaande et cetera.
Het valt mij wel op dat de meerderheid van de overige raadsleden dezelfde geluiden maakt over
het sympathieke gevoel dat zij krijgen, maar niet de richting opgaan die de heer Schroder en ik
kiezen, namelijk als je er nu financieel niet uitkomt, laten we er dan hard aan gaan trekken om
het financieel wel rond te krijgen. Die bereidheid hoor ik bij de andere partijen niet echt, ik hoor
veel meer een afwachtende houding ten aanzien van wat het Rijk zal gaan doen. Ik denk dat wij
als gemeente onze verantwoordelijkheid hebben naar de burgers. Ik zie dat er vanavond een groot
aantal mensen op de publieke tribune zit dat dit voorstel ook steunt en afwachtend is naar datgene
wat de gemeente voor deze mensen zou kunnen betekenen. We hebben een aantal mogelijkheden
gekregen nu het Rijk steeds meer allerlei zaken naar de gemeente gaat toeschuiven. Ik zie er wel
degelijk brood in om de voorstellen van de SP te steunen. Ik wil daarbij de kanttekening plaatsen
dat, wanneer het positiever mocht werken als het een soort opdracht is die van het college uitgaat,
ik dat prima vind. Doe het dan zo. Maar ik voorvoel eigenlijk datgene wat wijzelf in de afgelopen
raadsperiode ook hebben ervaren. Hoe goed en sympathiek een voorstel ook is en hoe breed het
ook door de burgers wordt gedragen, de raad neemt zo'n voorstel niet over, omdat het niet in het
politieke stramien van Breda past. De coalitie en het college bepalen wat er in de raad gebeurt.
Hoe goed een voorstel van een willekeurige partij die niet in het college zit ook kan zijn, het mondt
uit in een afstraffing met tegenstemmen. Ik vind dat heel jammer. Ik gun de heer Kwisthout echt
alle eer en krediet voor een zeer goed uitgewerkt voorstel, en ik steun het voorstel dan ook van
harte. Ik roep het college op om het te zien als een soort motie, en niet aan te dringen op afwijzing,
maar eerder te zeggen: we zijn blij dat iemand niet zomaar overal tegen is, maar positief wil mee
denken. Laten we die binnen de bak zien te houden en stimuleren. Maar helaas verwacht ik daarvan
niet zo veel.
De heer VERPAALEN
Ik zal tegenstemmen en ik gebruik daarvoor dezelfde argumentatie als Breda '97 en D66.
126