27 FEBRUARI 1997 132 Wethouder VAN RAAK Voordat de heer Kwisthout zijn tweede termijn neemt, wil ik kort het standpunt van het college weergeven, ofschoon ik niet veel heb toe te voegen aan datgene wat reeds door verschillende sprekers is gezegd. Ik wil het globaal samenvatten. De voorstellen zelf zijn deels juridisch onmogelijk, vanwege allerlei rijksvoorschriften. De voorstellen zijn uitvoeringstechnisch in sommige gevallen uitermate problematisch. Ik dacht dat zo-even al is aangegeven dat de reikwijdte van een aantal voorstellen nauwelijks is in te schatten. Fiscaal-technisch levert het een en ander ook forse problemen op voor mensen die in een uitkeringssituatie zitten, omdat er wat gelden bij worden gezet. De financiële dekking, die de heer Kwisthoutzo-even uit de mouw schudde, is voor mij nauwelijks serieus te nemen. Ik heb het even globaal berekend, maar ik schat in dat hiermee op zijn minst een bedrag is gemoeid van ongeveer 6 miljoen op jaarbasis. Dat is het dubbele van het budget dat we op dit moment aan de Bijzondere Bijstand besteden. Ik verwijs naar het begin van deze avond. Ik denk dat we de discussie bij het eerste punt van deze agenda nog even moeten overdoen. Daarbij sprak de heer Kwisthout over Breda, als zijnde een put die peilloos diep was. Ik denk dat je die alleen maar vergroot. Tot slot wil ik opmerken dat een deel van de voorstellen in feite reeds in ons armoedebeleid uitvoering hebben gehad. Ik wijs op de discussie over de koudetoeslag, ik verwijs naar de toezegging van Melkert. Ik wijs op de discussie die in de commissie Middelen aan de orde zal komen over het kwijtscheldingsbeleid, waarbij een aantal opmerkingen van de heer Schroder aan de orde kunnen komen. De motie wordt door het college ontraden. Degenen die hebben opgelet moeten toch weten dat we al jarenlang een minimabeleid, het heet tegenwoordig armoedebeleid, voeren, en dat we vorig jaar uitgebreid hebben gediscussieerd over de Armoedenota. Ook hebben we afgesproken dat we eind dit jaar, begin volgend jaar, wanneer we de zaak hebben geëvalueerd, een en ander tegen het licht zullen houden. De heer KWISTHOUT Ik wil de heer Van Raak bedanken voor zijn constructieve bijdrage. U zegt: we voeren al jaren een armoedebeleid. Kennelijk voldoet dat niet, anders lagen deze grote problemen er niet. De in de tweede termij n gestelde vragen zal ik nog even beantwoordenHet CDA komt met de opmerking dat er geen financiële dekking is. Maar die heb ik net gegeven. U had misschien wat beter moeten opletten. De PvdA zegt: het is een openeinddekking. Dat is zo. Maar je kunt dat niet anders doen. Je kunt niet zeggen: dit jaar zijn er 200 mensen die een toeslag aanvragen, want dat weetje niet. Je kunt alleen inschatten wat voor effect die voorstellen hebben, en daarop is onze dekking gebaseerd. Het kan in de miljoenen lopen, is gezegd. Ik bestrijd dat. Ik sluit me dan aan bij datgene wat mevrouw Croft daarover heeft gezegd, namelijk dat de minima niet zo vaak verhuizen in een jaar. GroenLinks en de Parel van het Zuiden zijn de enige twee partijen die wat uitvoeriger op mijn zes voorstellen zijn ingegaan. Ik ben ze daarvoor erkentelijk. De andere partijen verwijten mij wel eens dat ik rücksichtslos altijd tegenstem, ik moet hen nu helaas ditzelfde verwijten. Er zijn verder weinig vragen gesteld. Voorzitter, ik stel u voor dit punt in stemming te brengen. De VOORZITTER Ik denk dat er voldoende over dit punt is gedebatteerd. We hebben een motie en we hebben een initiatiefvoorstel. Normaal gesproken brengen we eerst de motie in stemming, en dat lijkt mij nu ook het meest wenselijk. Vindt u dat ook, mijnheer Kwisthout? De heer KWISTHOUT Ik heb daartegen geen bezwaar. Mevrouw CROFT-MITTELMEUER Voorzitter, volgens het Reglement van Orde kan het ook niet anders. U hoeft dit niet aan de orde te stellen, want het kan gewoon niet anders. De VOORZITTER Ik zal u binnenkort uitleggen, dat het wat vreemd is.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1997 | | pagina 132