20 MAART 1997 154 en gaat over tot de orde van de vergadering. De VOORZITTER Dank u voor de motie. De motie voldoet aan de eisen, en ik zal haar laten verspreiden. De heer KWISTHOUT De extra rente-inkomsten voor het Chassé Theater bedragen een kleine 500.000,—. Het voorstel behelst dus geen subsidie van 400.000,-- maar, samengevoegd met het niet afbouwen van het subsidie, ruim 1 miljoen per jaar. Ik wil de heer Dubbelman vragen, en ik wacht zijn antwoord in de tweede termijn af, hoe rekbaar zijn begrip 'zo dicht mogelijk' is. Verder wordt er wat gemorreld met de arbeidstijden van het personeelVolgens de wethouder scheelt de voorgenomen bezuiniging 5,2% van de loonsom, hetgeen overeenkomt met ongeveer 300.000,-. Dat klopt, want (38 - 36) 38 5,2%, en dat houdt in dat er voor het personeel geen enkele compensatie is. Men moet voor hetzelfde geld twee uur per week langer werken dan gepland. Daarnaast gaat de raming van de bezoekersaantallen van 344.800 naar 384.300, hetgeen een toename van 11,5% betekent. Dit is, wat mij betreft, nattevingerwerk en het geeft geen enkele garantie. Het financieel risico bij het niet halen van het aantal toeschouwers is volgens de Raad van Commissarissen ongeveer 350.000,-, hetgeen de gemeente waarschijnlijk weer mag gaan ophoesten. De gemeente hanteert een forse ongelijkheid tussen de verschillende gesubsidieerde instellingen. Enerzijds, omdat het subsidie per 1 januari wordt betaald, en anderzijds omdat er geen regeling is voor wanneer er een overschot is bij het Chassé Theater en er dus feitelijk sprake is van een te hoog subsidie. Tegen een bijstandsmoeder die niet kan rondkomen wordt gezegd: dit krijg je en je moet het hiermee maar doen. Tegen een schouwburgdirecteur, die het geld over de balk gooit en er niet in slaagt om binnen de begroting te blijven, wordt gezegd: pak maar wat je nodig hebt. Dit is een ontwikkeling waarmee de SP niet kan instemmen. De heer VERPAALEN Het Chassé Theater is geprivatiseerd. Dat hebben we niet voor niets gedaan, we zouden op afstand besturen, of we zouden, als gemeenteraad, niet meer besturen. Dat houdt in dat het bedrijf ook zijn eigen boontjes moet doppen. Als het bedrijf een slecht beleid voert, dan zijn de consequenties voor dat bedrijf. Ik ben bang dat het bedrijf onder leiding van mijnheer Ten Zijthoff een bodemloze put zal blijken te zijn en zal blijven. We waren daarvoor al langer bang. In de vorige raad hebben we uitdrukkelijk gesproken over het subsidiebeleid, en hoeveel we zouden geven. Toen hebben we een bedrag afgesproken. De toenmalige wethouder beloofde dat het bedrag niet zou worden verhoogd. Ik meen dat het zelfs GroenLinks is geweest die zei: laten we toch een hoger bedrag vaststellen, zodat het niet elke keer weer naar de raad hoeft terug te komen. Neen, zei de toenmalige wethouder, dat is echt niet nodig. En het komt weer in de raad. Door bovendien nog eens 5 miljoen te geven en ook nog 1,2 miljoen te geven, bereiken we dat in deze bodemloze put per jaar 400.000,— structureel wordt gestort. Ik vind dit doodzonde en ik zal derhalve tegen het voorstel stemmen. De VOORZITTER Voordat ik het woord aan de wethouder geef, meld ik u even, alvorens hierover discussie ontstaat, dat het originele exemplaar van de motie van de Parel van het Zuiden door mevrouw Croft en de heer Boer is ondertekend, en niet door de heer Leunisse. De kopieën zijn niet voorzien van de handtekeningen, vandaar dat ik dit even meld. De naam van de heer Leunisse staat wel op de motie, maar hij mag formeel niet medeondertekenen. Wethouder VAN OS Ik zal proberen mij vanavond zoveel mogelijk tot het onderwerp te beperken, want na een raadscommissievergadering van bijna drie uur over dit voorstel hoop ik dat wij dit binnen die tijd kunnen afronden. In de commissie heb ik aangegeven dat hier een raadsvoorstel voorligt dat op een aantal belangrijke elementen is gebaseerd. Op de eerste plaats is dat het artistiek programma. En, mede op verzoek van de commissie Middelen, is er gezocht naar een goed evenwicht tussen

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1997 | | pagina 154