20 MAART 1997 158 niet redelijk datje dat soort zaken gaat afwentelen op het personeel. Verder zeiden zowel de heer Dubbelman als de heer Schoenmakers dat de bovengrens erg dichtbij is. De heer Dubbelman had het ook over een grens, namelijk zo dicht mogelijk bij de grens van het programakkoord, als ik het goed begrijp. Als ik de bewoordingen goed uitleg, dan lijkt het erop alsof er weer wordt geanticipeerd op een volgend tekort, want nog geen enkele fractie heeft gezegd: met dit voorstel, zoals het hier ligt, is de grens bereikt en daarna is het helemaal basta. Ik zou, overigens, die keuze op dit moment ook niet voor mijn verantwoording willen nemen, maar ik waarschuw u dat we over een aantal maanden, misschien een jaar, hier weer opnieuw zitten met een volgende grens die is bereikt. Ik zal de heren er dan op aanspreken dat zij langzamerhand eens moeten aangeven waar hun grens ligt. De wethouder sprak mij aan De heer BOER Bij interruptie. Hoe dat gaat, dat hoort u pas na de verkiezingen. De heer SCHRODER Verder nodigt de wethouder ons uit om steun te geven aan punt 4, de statutair directeur. Wethouder VAN OS Dat geldt overigens ook voor de andere punten, mijnheer Schroder, want een alternatief van uw kant heb ik nog niet gehoord. De heer SCHRODER De wethouder verwijt ons een erg zwakke argumentatie bij het afwijzen van punt 4. Voorts zegt hij dat de keuzes van het college toch, voorzover politiek zwaarwichtig, aan de raad worden voorge legd. Ik wil dan toch wijzen op de toelichting in het raadsvoorstel, waarin heel duidelijk is te lezen dat het college juist met dit punt behoorlijk heeft geworsteld. Als dan inderdaad moet worden meegegaan in de euforie van de Raad van Commissarissen, en het college zegt nog eens: eigenlijk zijn we er maar ternauwernood uitgekomen, want zo begrijp ik dat toch, en: raad wil dat toch alsjeblieft ondersteunen, dan is dat iets te veel gevraagd. Je zou het misschien kunnen omdraaien en kunnen zeggen: we hebben onvoldoende vertrouwen in dit voorstel, het is onvoldoende onder bouwd, wij vinden het rommelig in elkaar zitten en wij zijn bang dat we over een jaar weer opnieuw met een volgend tekort zitten. Misschien zou je dan inderdaad moeten zeggen: binnen dat rommelige geheel past een ondersteuning aan punt 4 wellicht wel. Maar ik neem aan dat u dat niet beoogt. Wethouder VAN OS Alleen door de heer Schroder zijn opmerkingen gemaakt, die om een reactie vragen. Gezegd is: worstelen. Over alle punten is zwaar overleg geweest. Ik heb u dat in de eerste termijn reeds aangegeven. Het is terecht dat het college aangeeft hoe de besluitvorming is verlopen en hoe wij daarmee bezig zijn geweest. Dat u daarna die bestuurlijke verantwoordelijkheid niet aandurft, vind ik jammer. En nogmaals, ik heb nog steeds geen alternatief van u gehoord. In de richting van de heer Boer het volgende. U kunt het zo becijferen, het ligt er maar aan welke basis je daarvoor kiest. De heer BOER Op basis van besluiten. Wethouder VAN OS Wat mij betreft gaat het er niet om, om aan het college te vragen beter op te letten, want ik denk dat wij in dezen ons uiterste best hebben gedaan. De VOORZITTER Ik acht dit debat voldoende, en beëindig het. Er ligt een motie van de Parel van het Zuiden en ik ga over tot de besluitvorming daarover.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1997 | | pagina 158