20 MAART 1997 178 portefeuillehouder weet waarschijnlijk inmiddels dat wij in de vorige periode een initiatiefvoorstel hebben gelanceerd, dat vrijwel unaniem is onderschreven. In het Milieuprogramma 1997 staat hetonderwerp, het waterspoor, ook genoemd. Er is zelfs 5.000,— voor gereserveerd. Op pagina 20 staat bij de omschrijving van het project waterspoor: "Het voorbereiden in overleg met de Waterleidingmaatschappij, van besluitvorming over het samenvoegen van de rekeningen voor drinkwater en rioolrecht"Ik vind dat, eerlijk gezegd, een erg voorzichtige benadering, het ziet er allemaal wat waterig uit. Mijn vraag is of het waterspoor een niet steeds langzamer sijpelend straaltje water wordt, totdat uiteindelijk iemand de kraan helemaal dichtdraait. Met andere woorden: wij zijn bang dat het van de politieke agenda verdwijnt, en dat is niet helemaal onterecht. Ik heb hier een rapport van D.A.V., afdeling water, bij me, dat heet "Waterspoor, de vervuiler betaalt". Ik zal u daaruit twee conclusies voorlezen. De eerste betreft het belang van het onderwerp: "Het procentuele aandeel van het waterspoor op de waterbesparing wordt, door een aantal factoren, op circa 5% geschat". Voorwaar dat is, naar mijn inschatting, niet niks en de moeite van het onderzoeken waard. De tweede conclusie in het rapport is, en dat baart mij zorgen: "In de huidige situatie is de bestuurlijke appreciatie voor invoering van het waterspoor laag". Ik vrees dat dit in Breda ook het geval is. Onze vraag is: wat kunnen wij concreet in 1997 van het college verwach ten? Kunnen wij nog dit jaar een voorstel tegemoet zien aangaande het waterspoor? Het tweede onderwerp betreft de biologische markt. Ik heb inmiddels uit contacten met ambtenaren begrepen dat het allemaal doorgaat, dat de problemen die er onder andere met de elektriciteitsvoorziening waren van de baan zijn en dat er op 22 april aanstaande met de biologische boerenmarkt wordt gestart. Kunt u mij dat hier ter zitting bevestigen? Omdat de biologische markt ecologische producten probeert te promoten en omdat je dat ook op een andere manier kunt doen, is een bijkomende vraag: kijkt de gemeente zelf ook naar biologische alternatieven? Ik denk hierbij aan plantgoed, jonge bomen, ecologische zuivelEigenlijk is dat een onderwerp van de interne milieu zorg, zoals een andere spreker aanhaalde. Is de gemeente daarmee bezig? Ik zal dat graag van u vernemen. De heer VAN DER WESTERLAKEN Op de eerste plaats willen wij onze waardering uitspreken voor het eerste Milieuprogramma van de nieuwe gemeente Breda. In de commissie heb ik al een aantal opmerkingen gemaakt, die ik nu niet ga herhalen. Ik wil beginnen met een open deur, namelijk dat het milieubeleid een integraal beleid moet zijn, en dat het in verschillende beleidscommissies aan de orde zou moeten komen. Om concreet te zijn: toen ik in de commissie Milieu het matig functioneren van het openbaar vervoer aan de orde stelde, werd ik verwezen naar de commissie Ruimtelijke Ordening. Daar aangekomen kregen we een verhaal over pilotprojecten en dergelijke, maar ik miste de overall-visie. Ik kan me voorstellen dat het Milieuprogramma in een gecombineerde commissievergadering aan de orde wordt gesteld. Ik wil me nu verder beperken tot verkeer en vervoer. D66 vindt het een mager verhaal, veel mooie woorden, maar weinig visie. Breda slibt dicht en we constateren dat de mobiliteitsbehoefte en het autoverkeer groeien. We missen echter een samenhangend mobili teitsbeleid. U constateert dat we meer van de fiets en het openbaar vervoer gebruik moeten maken, maar hoe denkt het college dat aan te pakken? Wethouder OOMEN De heer Gemmeke sprak over de interne milieuzorg. Ik ben het met de heer Gemmeke eens, dat wij als wij een Gemeentelijk Milieubeleidsplan presenteren en wij vragen aan de partners om milieu bewust te handelen en te leven, als overheid, als gemeente dan ook het goede voorbeeld moeten geven. Het college zal een poging ondernemen om binnen onze eigen bedrijfsvoering te proberen daaraan aandacht te schenken. Dus niet alleen aandacht ervoor vragen maar ook eraan schenken. Ik zeg tegelijkertijd dat dit best een complexe en moeilijke materie is, maar het staat bij ons op de agenda. U sprak over de Beekdalen en u noemde daarbij de HSL en de verbreding van de A16. Dat zijn zaken die, zoals u weet en voorzover mij bekend, nog niet tot besluitvorming hebben geleid. Maar als er op termijn een relatie ontstaat tussen de ontwikkeling van de Beekdalen en deze infrastructuurbundel, dan ben ik het met u eens dat we moeten proberen om de financiële middelen, ook al is dat voor een deel, elders te halen. Wat dat betreft zullen wij de vinger aan

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1997 | | pagina 178