20 MAART 1997
179
de pols houden. GroenLinks sprak over het waterspoor, en ik weet dat GroenLinks in het verleden
daarvoor aandacht heeft gevraagd. Enkele weken geleden heb ik daarover een gesprek gehad met
oud-raadslid en oud-wethouder Frans Maas. Ik moet u erop wijzen dat hieraan een groot aantal
haken en ogen zit. Ik denk dan aan het operationeel maken. Dit is een heel moeilijke zaak in onze
stad, en niet alleen bij ons maar ook elders, als het bijvoorbeeld gaat om de bemetering. Er zijn
in Breda nog flatgebouwen waar maar één meter is. Het is heel moeilijk om dat in te voeren. Er
zijn ook gemeentes, en ik heb daar vroeger in mogen werken, waar het tarief is opgebouwd naar
verbruik. Ik weet dat het waterspoor veel meer omvattend is, maar het is in ieder geval een eerste
stap in de goede richting. Echter voor Breda is dat, gelet op de manier waarop gebouwen zijn
bemeterd, heel moeilijk uit te voeren. U sprak van een lage bestuurlijke prioriteit. Ik kan daarover
op dit moment nog geen uitspraak doen. Ik moet dat ook nog intern, met de mensen van de dienst,
nagaan. Maar ik zeg u al op voorhand dat het problematisch is. U sprak ook over de biologische
markt. Er is mij later verteld, want ik heb dat onderzocht, dat er ook een inspraaktraject aan vooraf
moest gaan. Ik heb heel sympathiek gemeld: wat mij betreft kan dat nu worden ingevoerd. Maar
daar was ik toch iets te vroeg mee. U zult begrijpen dat, daar waar de markt komt, ook de
omwonenden daartegen bezwaren kunnen maken. Met andere woorden: je moet daarin zorgvuldig
handelen. Ik heb begrepen dat de termijn voor het inspraaktraject achter de rug is. Er moeten nog
wat voorzieningen in technische zin worden aangelegd. En dat betekent dat de biologische markt
eind mei kan plaatsvinden. Misschien kunt u uw derde punt nog even herhalen, want dat ben ik
even kwijt.
De heer SCHELTENS
Mijn derde punthad te maken met de biologischeproducten. Tenslotte beoogt de biologische markt
om biologische en ecologische producten te promoten. Ik zei toen: als je dit dan toch doet, dan
kun je dit als gemeente ook op een andere manier doen en ik koppelde dat toen aan de termen van
de heer Gemmeke over de interne milieuzorg. Ik vroeg: is de gemeente, als een soort opdrachtge
ver, ook van plan aandacht tebesteden aan biologische alternatieven, zoals plantgoed, jonge bomen
en ecologische zuivel? Die kun je als gemeente ook laten meedingen als er aanbestedingen worden
gedaan, die kun je als alternatief bekijken en serieus laten meewegen.
Wethouder OOMEN
Daarover heeft tot op dit moment nog geen discussie plaatsgevonden. U hoort mij niet zeggen
dat het niet zal gebeuren, maar het is ook niet zo dat ik nu in uw richting volmondig ja zeg. In
de richting van de heer Van der Westerlaken het volgende. Ik betreur dat toch een beetje. Ik was
als portefeuillehouder toch best een beetje trots op dit Gemeentelijk Milieubeleidsplan voor de
nieuwe stad Breda. Maar u steekt er nogal fors op in. U zegt, zo heb ik dat begrepen, dat het een
stuk is zonder visie, of onvoldoende visie. Ik bestrijd dat toch. Het is heel makkelijk om te zeggen
dat er geen relatie bestaat tussen verkeer, vervoer en milieu. Maar ik geef het u te doen om in
deze stad, die een centrumfunctie heeft, mensen op de fiets of in de bus te krijgen. U weet, u hoeft
de krant maar te lezen, dat men nog steeds de voorkeur geeft aan het eigen automobiel, of het
nu een lease-auto is, of een auto van de bank, of van eigen kapitaal, dat maakt verder niets uit.
Maar daar gaat de voorkeur naar uit. Om daarin wijziging te brengen, is een heel langdurig en
moeilijk proces. Daarom vind ik het een beetje makkelijk van u om deze kritiek met betrekking
tot dit Gemeentelijk Milieubeleidsplan zo uit te spreken. U weet dat het college probeert om het
fietsgedrag te stimuleren. Als u kijkt naar bijvoorbeeld de randgemeenten, en daarin heeft het
voormalig college van Breda dan wel geen deel gehad, maar wel deze portefeuillehouder, dan
ziet u dat er veel fietspaden zijn aangelegd, en wij proberen in de nieuwe gemeente Breda daarmee
door te gaan. In die zin proberen we toch een relatie te leggen tussen het een en het ander. Ik denk
dat ik hiermee in de eerste termijn over deze moeilijke materie in de richting van de vraagstellers
voldoende heb geantwoord.
TWEEDE TERMIJN