20 MAART 1997
184
komt, dat de organisaties, hoewel zij misschien een grote doelgroep hebben, nauwelijks een echte
achterban hebben en dat er geen enkele garantie is dat er onder de leden van de raad überhaupt
cliënten van de Sociale Dienst zijn. De SP is voorstander van een democratische verkiezing van
de leden van de Participatieraad. Ik dien daarom een motie in op de ontwerpverordening, die bepaalt
dat de leden van de raad democratisch moeten worden gekozen en die het college opdraagt de
verordening dienovereenkomstig te wijzigen.
De door de heer Kwisthout, namens de fractie van de SP, ingediende motie luidt als volgt:
MOTIE (3)
De leden van de raad der gemeente Breda,
gelet op artikel 31 van het Reglement van Orde voor de vergaderingen van de raad der gemeente
Breda;
stellen de raad voor zich uit te spreken als volgt:
De raad der gemeente Breda, in vergadering bijeen ter behandeling van de Verordening Participa
tieraad;
overwegende dat:
1de betrokkenheid van cliënten van de Sociale Dienst gebaat is bij een democratische verkiezing
van de leden van de Participatieraad;
2. het wenselijk is dat organisaties zijn vertegenwoordigd in de Participatieraad evenredig aan
hun daadwerkelijke aanhang onder de cliënten van de Sociale Dienst;
3. de inschrijving als kandidaat niet beperkt moet zijn tot de zes organisaties, zoals vermeld in
de verordening;
4. de verkiezing van de leden van een adviserend orgaan, zoals een Ondernemingsraad of een
Universiteitsraad, gemeengoed is in onze maatschappij;
besluit:
1dat de leden van de Participatieraad door de cliënten van de Sociale Dienst moeten worden
gekozen;
2. dat de kandidaatstelling voor een ieder open moet staan;
3het college op te dragen de verordening te wijzigen, zodat aan de vorige twee leden recht wordt
gedaan;
en gaat over tot de orde van de vergadering.
Wethouder VAN RAAK
In de richting van de heer Schroder het volgende. Ik ga ervan uit dat de wijzigingen, die wij hebben
afgesproken, zijn opgenomen. Ik heb dat niet gecontroleerd, maar ik ga er gewoon vanuit dat dit
soort zaken gebeurt. Met betrekking tot uw opmerking over de deelname van de F.N.V. het
volgende. U ziet dat de verordening aangeeft dat wij voorlopig willen volstaan met zes participan
ten, zijnde degenen die zich de afgelopen jaren hebben aangemeld en die daarvoor in aanmerking
komen. De F.N.V.-discussie hebben we reeds in een eerdere instantie gehad. Wij hebben die toen
afgewezen, omdat wij dachten dat die iets te ver van de doelgroepen afstond. Los van het feit dat
de F.N.V. zich met een aantal onderwerpen bemoeit dat de cliëntenraad ook aangaat, willen wij
die er toch niet op die manier bij hebben. Die discussie wil ik derhalve nu niet overdoen. Wellicht
dat we straks, wanneer we over een uitbreiding of een inperking van het aantal leden moeten gaan
praten, die discussie nog eens overdoen, maar in dit geval wil ik die niet herhalen. Over uw