25 en 26 MAART 1997 196 Een gelijkmatige dosering van het investeringsbeleid, het kastplankenverhaal, over de diverse jaarschijven zou de druk wat van de ambtelijke organisatie kunnen afhalen. Wij herhalen overigens onze zorg over de bezuinigingstaakstellingen van SAW en RME en vragen aan het college in die zin om een duidelijke toezegging. Het belang van sport als vrijetijdsbesteding, maar ook als sociaal bindmiddel is onmiskenbaar. Het wegkwijnen van een aantal complexen, met name voetbalcom plexen, door te weinig onderhoud doet het slecht bij de burger, de besturen en de vele honderden vrijwilligers. Dat verhoogt het risico van passiviteit en demotivatie, terwijl hier juist vanuit het jeugd- en jongerenbeleid zo'n grote uitdaging ligt. Wij vragen toch om extra middelen voor het wegwerken van achterstallig onderhoud. En na die operatie, en wij denken dat wij daarvoor in tweede termijn of wellicht straks al een motie kunnen indienen, zou het college met een integraal sportaccommodatiebeleid voor de hele stad kunnen komen, waarbij wij met name willen mikken op een verdergaande praktisering van de privatisering, als dat is onderzocht. Wat is de opvatting van het college over dit laatste onderwerp en wanneer zouden wij dienaangaande een voorstel kunnen verwachten? Ik ben bijna aan het slot, voorzitter. Het armoedebeleid staat onzes inziens, gelet op datgene wat wij hier in de raad integraal en met grote eenstemmigheid hebben besloten op voorstellen van het college, goed in de steigers. Terugkoppeling naar de commissie is door de wethouder toegezegd. Wij vragen aan het college, maar ik neem aan dat de wethouder dat ten volle kan ondersteunen, voortdurende afstemming met de margegroeperingen. Zij kennen als geen ander de knellende punten, met name waar het gaat om de meest schr ij nende gevallen. Toch vinden wij dat het gemeentebestuur best initiatieven zou kunnen stimuleren om langdurig werklozen door velerlei activiteiten wat meer perspectief te bieden. In die zien zouden wij twee zaken graag willen koppelen. Wellicht dat er bij deeerste evaluatie vanhet aanbestedingsplan afspraken zouden kunnen worden gemaakt. U weet dat nog van vorig jaar. Mijn fractie vraagt eigenlijk om die evaluatie binnen afzienbare tijd af te ronden en ter bespreking in de commissie te agenderen, waarbij wij dan ook een insteek kiezen over mogelijke afspraken met bedrijven, met name om een oplossing te kunnen vinden voor die onderkant van het segment langdurig werklozen. Niet zelf, maar in stimulerende zin. Tot slot spitst het spanningsveld tussen milieu en stadseconomie zich toe op de mobiliteitskeuze en het parkeerbeleid. De realiteit gebiedt ons te zeggen dat wij het ene niet behoe ven te laten om het andere te doen. Dus dat betekent met grote voortvarendheid werken aan de fietspadenstructuur. Ik denk bijvoorbeeld ook aan de binnensingels. Daarnaast moeten wij met grote spoed verdergaan met het bouwen van parkeergarages. Mijn fractie zal bij de actualisering binnenkort, en wij hopen dat daar spoed achter wordt gezet, maar de wethouder heeft dit al namens het college gesuggereerd, met voorstellen komen voor een neerwaartse bijstelling van de parkeertarieven. Want het gaat zich naar ons idee tegen ons keren. Tot slot in de richting van de wethouder Middelen: wij kunnen leven met de aanpak die hij namens het college in de Nota van Aanbieding van deze begroting en de kadernota verantwoordt. Hopelijk krijgt u voldoende rugdekking van deze raad, zodat in de commissie de algemene beschouwingen niet nog eens dunnetjes worden overgedaan. Het door de CDA-fractie ingediende amendement luidt als volgt: AMENDEMENT (11 met betrekking tot de behandeling van de Begroting 1997 en de Kadernota 1998 van de gemeente Breda; ondergetekenden, de heren J.G. Coppens, C.O.W. Dubbelman en D.J. Wildeman, leden van de raad van de gemeente Breda; gelet op het bepaalde in artikel 30 van het Reglement van Orde;

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1997 | | pagina 196