25 en 26 MAART 1997 198 Wij zijn voorstander van het houden van enige reserve, om dekking te kunnen geven aan niet te voorziene en toch in de loop van een jaar opkomende zaken, waarbij in aanmerking wordt genomen dat de gewone post "onvoorziene uitgaven" zich door zijn aard niet leent voor aantasting door eenmalige of structurele kosten van nieuw beleid. Graag vernemen wij in dezen het standpunt van uw college. Wij vragen ons af of voor de Begroting 1998 in de commissie Middelen nog wordt gesproken over de hoofdlijnen van het volgend jaar te voeren financieel beleid, daar er nu geen Kadernota 1998 is. Ook hierop graag uw reactie. De toekomst van de nieuwe gemeente Breda staat centraal. Veel hangt daarbij van ons zelf af, maar niet alles. Vooral op langere termijn is van eminent belang wat het overleg en de inspanningen rond de Nadere Uitwerking Brabantse Stedenrij (NUBS) in samenwerking met de Interdepartementale Coördinatiecommissie Economische Structuurversterking (ICES) kunnen opleveren. Op korte termijn staat er veel te gebeuren, waarop moet worden ingespeeld. Daarvan zijn als opvallend te noemen: de komst van de HSL annex de verbreding van de A16, en de realisering van forse woningbouwprogramma's, niet alleen in VINEX-verband, maar ook door voortgaande verbeteringsprogramma's. Een goede visie en slagvaardigheid zijn wezenlijke voorwaarden voor het geven van goede invullingen. In relatie met de HSL/A16 geldt dat zeker voor de ontwikkeling van Breda-West. Volgens het programakkoord zal een onderzoek worden verricht naar de mogelijkheid het "blauw op straat" verder uitte breiden. De VVD vraagt voor dit speerpunt de hoogste prioriteit. Zij dringt erop aan dat dit onderzoek zo spoedig mogelijk beschikbaar komt. Wanneer voorzitter? Politietoezicht is een wezenlijk onderdeel van het integraal veiligheidsbeleid. De inzet van gemeentelijke middelen ter financiering van de politievrijwilligers en politiesurveillanten moet daarom tenminste op het huidige niveau worden gehandhaafd en zo mogelijk worden uitgebreid, eventueel door herschikking van prioriteiten. Ook uitbreiding van de stadswachtorganisatie, zowel qua formatie als actieradius, wordt door de VVD wenselijk geacht. Naar onze mening zou het werkterrein van de stadswachten moeten worden uitgebreid naar de nieuwe stadsdelen, met name de oude dorpskernen en de daar gelegen winkelgebieden. Overigens reageerde de burgemeester ook positief op ons voorstel in de commissie Algemene Zaken. Graag vernemen wij het standpunt van het college. De economische ontwikkeling van Breda is naar onze indruk redelijk positief te noemen, gelet op de groei van het aantal banen, de stijgende omzet en de aantrekkende investeringen. Toch lijkt Breda minder dan andere gebieden te profiteren van het economisch herstel in Nederland. Met name het scheppen van nieuwe werkgelegenheid loopt achter. Een verbeterde en aan de situatie aangepaste structurele aanpak is noodzakelijk. Wat is het antwoord van het college op dit gegeven? Naar de mening van de VVD is de economische ontwikkeling van Breda in sterke mate afhankelijk van de ontwikkelin gen buiten de gemeentegrenzen. Daarom is een intergemeentelijke samenwerking, bij voorkeur op Westbrabantse schaal, noodzakelijk. West-Brabant is strategisch gelegen tussen Rotterdam en Antwerpen, in het centrum van de Rijn-Schelde-delta. Het opheffen van het Stadsgewest en het streekgewest in deze vorm baart de VVD-fractie zorgen. De nieuwe aanpak, een flexibel samenwerkingsverband zonder gewestraad en bestuur, maar geïnitieerd door portefeuillehouders, lijkt ons erg vrijblijvend. De uitspraak van de voorzitter over de per onderwerp ontstane partnerruil lijkt ons riskant. Partnerruil leverde onze samenleving meer problemen op dan successen. Eén van de partners vindt het meestal minder aangenaam. Wij delen de angst van de kleine gemeenten voor wat betreft de terugloop van hun invloed en wij hebben begrip voor de angst van de werkgevers voor een bestuurlijke chaos, regionaal gezien. Voorzitter, hoe denkt u de problemen van de genoemde doelgroepen te ondervangen, en deelt het college onze zienswijze? Nu de toekomst van het Stadsgewest Breda ter discussie staat en er wordt geopteerd voor een veel vrijere vorm van samenwerking, spreken wij de wens uit dit niet ten koste te laten gaan van de milieutechnische samenwerking. Het verheugt ons dat Breda qua milieu goed staat aangeschreven. Deze prestatie moet wel harmonisch blijven aansluiten op de economische groei en werkgelegenheid. We moeten onze bedrijvigheid koesteren. Het verdwijnen van bedrijven betekent vaak het verdwijnen van werkgelegenheid.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1997 | | pagina 198