25 en 26 MAART 1997 217 Het enige wat ik op dit moment zou willen zeggen, dan hebt u dat vers van de lever, is dat van middag de vijfgrote steden en het provinciebestuur een gesprek hebben gehad met de minister president over wat Brabant verbindt. Dat is deze brochure die ik vers vanuit Den Haag heb meegebracht. Ik heb slechts vier exemplaren kunnen meenemen. Wellicht dat u daar straks even in kunt kijken. De rest komt nog. Ik meld graag dat het een zeer goed overleg was met de minister president, die de samenwerking op dit niveau van harte toejuichte. Ook was hij zeer geïnteresseerd in datgene, waarmee wij kwamen. De boodschap was: hart van Nederland, pas op dat u geen hartinfarct krijgt als de toevoer naar het hart zou komen te stagneren. En wij kunnen daarin voor u een hele hoop betekenen. Maar ook op eigen kracht zijn wij sterk genoeg en denk ook vooral aan Brabant. Welnu, dat is goed overgekomen. U zult daarover in de pers morgen het nodige kunnen lezen. Dat is, dacht ik, hetgeen wat ik te melden had. De heer BOER Ter interruptie, voorzitter. Ik vind het jammer dat u niet bent ingegaan op De VOORZITTER Op uw motie? De heer BOER Neen, dat bedoel ik niet. Hoewel de motie voor ons natuurlijk erg belangrijk is. Ik betreur het dat u niet ingaat op onze suggestie dat de onrust die bij veel jongeren leeft, wordt veroorzaakt door de manier waarop met de stad wordt omgegaan. Alles wordt volgebouwd, er zijn geen speelgelegenheden meer, zodat de jeugd zich gaat vervelen en daardoor ontstaan op een gegeven moment escalaties. U bent alleen maar ingegaan op stadswacht en politie, datgene wat wij juist verafschuwen. Het preventieve beleid in Breda is gewoon helemaal weg. Er gebeurt niets meer op het gebied van jongerenwerk. Door na het ontstaan van onrust de politie erop af te sturen kiest u gewoon een verkeerde weg. De VOORZITTER Dat laatste ben ik met u eens. Het eerst niet. Er gebeurt van alles in het kader van het grote stedenbeleid, maar daarover zal een andere portefeuillehouder u dadelijk iets melden. Dus even geduld daarmee. Wat uw motie betreft dacht ik dat ik deze impliciet had gemeld. Dat onderzoek vindt plaats binnen het integrale veiligheidsbeleid en daarom vind ik deze motie overbodig. Wethouder VAN RAAK Ik probeer mijn beantwoording een beetje af te handelen in de volgorde van de partijen, zoals die hebben gesproken. De heer Adank begon zijn verhaal zo'n beetje met sport, maar ook alle andere partijen zijn daarop teruggekomen. We kunnen inderdaad met z'n allen constateren dat er een grote achterstand aan het ontstaan is in de onderhoudssituatie van een x-aantal sportaccommodaties en sportvelden. Ik heb hierover al uitgebreid gesproken in de commissie, en ik heb gewezen op het feit dat die achterstand op een gegeven moment moet worden ingelopen. U krijgt in april en in mei, op basis van de systematiek Oranjewoud, inzicht in hoeverre die achterstand reëel aanwezig is. Dat verhaal is dan geoperationaliseerd. Aan de hand daarvan kunnen wij dan ook in feite kijken welke noodzakelijke middelen daarmee samenhangen. Een tweede vraag van u is een integraal onderzoek naar de sportbehoeften. Ik heb reeds in de commissie toegezegd dat wij voornemens zijn om in de tweede helft van dit jaar een Sportnota naar de raad te doen toekomen, waarin het integrale onderzoek naar de sportbehoeften en de inventarisatie van welke behoeften, waarbij eventueel ook de ijsbaan kan worden meegenomen als dat noodzakelijk is, tegen elkaar kunnen worden afgewogen. Dat gebeurt met de sportclubs en met een groot aantal mensen dat inzicht heeft in sport.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1997 | | pagina 217