25 en 26 MAART 1997 Wij proberen daarvan in feite een compleet nieuwe nota te maken. Ik dacht dat het een andere spreker was, die zei dat de laatste Sportnota in 1982 was verschenen. Wij proberen het hele sportbeleid van de gemeente Breda opnieuw in beeld te brengen. Dan krijgt u, dat hoop ik althans, op de meeste vragen een geactualiseerd antwoord met betrekking tot de stand van zaken. Naar aanleiding van uw vraag naar aandacht voor privatisering zit ik met een probleempje. Er is bepaald geen ideologische weerstand tegen privatisering. Sterkernog, ik vind dat daar, waar privatiserings mogelijkheden zijn, deze ook moeten worden benut. Wij hebben die operatie al een x-aantal jaren geleden proberen op te zetten, maar tot nu toe is het ons alleen gelukt om tot een bepaalde vorm van privatisering te komen in de vorm van overeenkomsten met bepaalde clubs. Dat heeft dan betrekking op kunstgrashockeyvelden en op tennisbanen. Volledige privatisering is nog nergens gelukt. Andere clubs, en dat moet ik gewoon constateren, hebben het geld daarvoor niet. Ze zijn niet in staat om als private personen verder te werken. Zij kunnenbij voorbeeld de investeringslasten en de onderhoudslasten niet meenemen. Zij kunnen dat zelf niet betalen, tenzij dat gepaard zou gaan met een enorme verhoging van de tarieven. Maar ook dat staat onder druk, en dat staat weer haaks op de sociale intentie, die in feite toch een x-aantal sportvoorzieningen beogen aan te bieden. Dat is dus een probleemDaar waar zich initiatieven aanbieden, wordt constant gepoogd om daarop adequaat in te spelen. Er zijn situaties waarin clubs willen praten over privatisering, maar dan zeggen: u moet de zaak wel helemaal gezond en up to date qua onderhoudssituatie afleveren. Dan zit ik weer met het verhaal van de achterstand in het onderhoud en dan zou ik zaken naar voren moeten trekken die ad hoe zijn, omdat andere achterstanden nog groter zijn. Er is wel degelijk regelmatig een afweging door ons gemaakt of wij kunnen privatiseren. Maar ik moet heel simpel constateren dat de mogelijkheden daartoe uiterst beperkt zijn. Dan uw opmerking met betrekking tot het armoedebeleid en uw voorstel om dat af te stemmen op alle groeperingen die in de stad aanwezigzijn. U noemde ze de margegroeperingen. Dit is ook duidelijk de intentie van het college. Ik denk dat wij met onze inspraak, met de activiteiten, met de betrokkenen constant in overleg zijn en proberen het draagvlak voor het armoedebeleid zoveel mogelijk te vergroten. Op uw opmerking met betrekking tot langdurig werklozen zal de heer Van Os dadelijk antwoord geven, omdat u het koppelt aan de aanbestedingsmethodiek. Ook de heer Kruithof stelde vragen over de achterstanden in het onderhoud van de sportaccommodaties. Ik heb hierop zo-even in de richting van de heer Adank al geantwoord. Ik verwijs overigens ook naar de antwoorden, die het college op vragen ex artikel 48 in de richting van uw fractie heeft gestuurd. De heer KRUITHOF Mag ik even interrumperen? Wij hebben deze antwoorden overigens nog niet ontvangen. Wethouder VAN RAAK Neen, die zijn ook vandaag pas geconcipieerd. Maar zij komen er aan. De heer KRUITHOF Geweldig. Dank u. Wethouder VAN RAAK De antwoorden zijn van dezelfde aard als ik zo-even in de richting van de heer Adank uitlegde. Dus u zult daarin niets verrassends meer vinden. Dat is natuurlijk wel jammer, maar goed... Ik wilde beginnen over de problematiek van de W-groepen. GroenLinks heeft hierover een motie ingediend en ook anderen spraken hierover. Wij hebben daarover in de commissie al een eerste discussie gehadHet college is bereid om in de eerstvolgende commissievergadering of die daarop een notitie ter bespreking aan te bieden om de knelpunten, die zijn ontstaan tengevolge van de op dit moment gebruikte systematiek bij de financiering van de W-groepen, tegen het licht te hou den. 218

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1997 | | pagina 218