25 en 26 MAART 1997 240 Mevrouw HEERKENS Aansluitend bij de eerste woorden van de heer Van Yperen vinden ook wij dat op een aantal zaken, die door de Partij van de Arbeid naar voren zijn gebracht, door het college goed is ingegaan, maar ook een aantal zaken is doorgeschoven naar de commissies, zij het dan met een bepaalde insteek. Als ik kijk naar wat wij naar voren hebben gebracht met betrekking tot de bestrijding van de langdurige werkloosheid, hebben wij vooral aandacht gevraagd voor de aanpak van die vraagkant. Ik denk dat het belangrijk is, wellicht nog meer dan bij de verkoop van gronden, dat zeker ook gekeken moet worden of aansluiting kan worden gevonden bij het reguliere investeringsprogramma, omdat juist daar, denk ik, het voordeel zit datje op een wat grootschaliger manier zo'n structurele aanpak kunt opzetten. Ik denk wel dat het uiteindelijk moet leiden tot zeer heldere instructies in de richting van de diensten over hoe zij in de aanbesteding moeten werken. De kans op succes zal dan groter worden. Over de toezegging van het college om inzicht te krijgen in de benodigde financiën om ook de gezinnen met kinderen onder het verhaal van de bijdragenregeling voor de aanschaf van duurzame gebruiksgoederen te brengen, zijn wij op zich heel tevreden. Ik denk dat eruit kan komen dat ook gezinnen met kinderen, die langdurig van een bijstandsuitkering moeten rondkomen, in de knel zitten. Ik denk daarom dat wij daarmee niet te lang moeten wachten, zeker niet tot de evaluatie van de Armoedenota, maar dat wij tussentijds de zaak moeten bijstellen. Maar daarover praten wij verder in de commissie SAW en, naar ik van de wethouder heb begrepen, al heel snel. Wat betreft het integrale veiligheidsbeleid had ik al genoteerd dat ik nogmaals de uitspraak van het college wilde onderstrepen, dat de inzet van de stadswachten blijft gekoppeld aan die gebieden, waar de onveiligheid het grootst is. Ik heb hierover ook met de politie gesproken. Het is van belang datje toezichthoudende functies in bepaalde wijken creëert, maar aan de andere kant moeten de stadswachten ook kunnen worden ingezet op een manier, waarop de reguliere politiecapaciteit wordt ontlast. Dat betekent dus dat je ook die reguliere politie-uren weer kunt inzetten op dat veiligheidsterrein. Ik denk dat dit heel belangrijk is, en ik hoop niet dat u nu weer bent uitgedaagd om met dat uitgangspunt te gaan schuiven. Maar u bent daarover gisteren heel duidelijk geweest en ik heb daarin alle vertrouwen. Wat dit verhaal betreft, blijft mijn aandacht voor de Driesprong over. Ik zou in deze tweede termijn het college nog eens willen uitdagen om daarover helder te zijn. Ik denk dat het echt tijd wordt om met een aantal partijen rond de tafel te gaan zitten, waardoor er een soort ontwikkelingsvisie op tafel komt over wat wij aanmoeten met deze wijk. Als ik mij de discussie goed herinner die wij vorige week hebben gevoerd naar aanleiding van het incident, meen ik dat wij daarover toch niet geheel vrijblijvend met elkaar willen praten, maar dat wij in deze raad zitten om ook voor de langere termijn al een aantal aspecten op de agenda te plaatsen. Ik hoop van de andere partijen hiervoor ondersteuning te krijgen. In de eerste termijn hebben wij niet gesproken over het HSL-bureau, maar wij hebben er toch behoefte aan om dat nu wel te doen. Wij willen nog eens het belang onderstrepen om de zaken ook af te stemmen met Rijkswaterstaat. Rijkswaterstaat volgt op dit moment een eigen traject, zo hebben wij het idee, en de informatiestroom van Rijkswaterstaat wordt niet tegelijkertijd gecombineerd met de informatiestroom van de gemeente. Als dit wel zou gebeuren, zou dat van grote betekenis kunnen zijn voor de betrokkenen. De mensen horen nu wat ongeveer het traject van de HSL zal zijn, zij zien problemen ontstaan met hun huisvesting, en vervolgens zijn er op diezelfde avond niet de ambtenaren van gemeentewege, die er weliswaar niet altijd heel concreet op kunnen ingaan, maar die wel van betekenis zouden kunnen zijn om, aanvullend op Rijkswaterstaat, toch voor die mensen al een eerste opvang te kunnen bieden. Ik betreur het dat wij nog niet zo ver zijn. Misschien kan de wethouder een toelichting geven en ons zeggen of dat wel snel van de grond komt. Dan nog een paar opmerkingen over het nu ingetrokken amendement van het CDA. Ik heb toch het idee dat vanuit het CDA in de toekomst mogelijke claims blijven hangen op de gelden van het volkshuisvestingsfonds. Hoewel de wethouder het ook al duidelijk heeft gemaakt, zou ik in de richting van het CDA het volgende willen zeggen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1997 | | pagina 240