24 april 1997 274 periode, weinig te evalueren. In de richting van de heer Boer zou ik nog willen opmerken datje elk voorstel dat vanuit het college komt van tevoren als het ware kunt doodpraten door te zeggen dat je het niet ziet zitten. Dat mag u, daartoe heeft u het recht, mijnheer Boer, u mag van huis uit natuur lijk een somber mens zijn, maar ik ben dat niet. Ik ben van nature heel positief. Ik heb met de men sen gesproken. Zij hebben mij beloofd aan het systeem deel te nemen. Ik ga uit van een goede grondhouding. Daarop bouw ik verder. Ik ben ook bereid om wederom met de groep in contact te treden als daartoe aanleiding bestaat. U weet dat ik iemand ben die de discussie met de bevolking op dat terrein niet schuwt en ik vind ook dat dat moet gebeuren, vooral bij een zaak als deze, waarbij die medewerking zo belangrijk is. Mevrouw CROFT-MITTELMEIJER Even een interruptie hierop. Het valt mij op dat er wordt gezegd dat we alle collegevoorstellen negatief zouden benaderen. Wij hebben het net zeer positief beoordeeld. Ik vind het niet zo aardig Wethouder OOMEN Neen, het gaat om dit voorstel, waar Mevrouw CROFT-MITTELMEIJER Mag ik mijn interruptie afmaken, mijnheer Oomen? De VOORZITTER Het moet wel een korte zijn. Mevrouw CROFT-MITTELMEIJER Ik probeer mijn interruptie af te maken, maar ik word geïnterrumpeerd in de interrupties. De VOORZITTER Ja, maar een korte interruptie. Mevrouw CROFT-MITTELMEIJER Ik doe mijn best. Ik heb wel langere van anderen gehoord. Maar ik vind het heel typerend dat, als het eerste antwoord dan terugkomt en er wordt goede kritiek gegeven, u meteen gaat zeggen: jullie zeuren altijd tegen het college. Is dat niet een slechte houding van het college? Wij geven inhoude lijk goede kritiek. Wethouder OOMEN Ik heb gezegd dat je somber en positief kunt zijn over het voorstel. Ik ga uit van de positieve kant. Ik kan uit het betoog van de heer Boer niets anders dan enige somberheid concluderen. Laat ik het dan op deze manier verwoorden. Ik denk dat vanuit de raad geen vragen meer zijn gesteld over het onderwerp. De heer Schreiner heeft nog de datum 10 september genoemd. Ik moet in verband met de vakantie een slag om de arm houden. Als we kunnen evalueren dan doen we dat zo snel moge lijk, maar dat is ook afhankelijk van het feit of we inderdaad op 2 juni het systeem kunnen invoe ren. Ik heb begrepen dat er misschien een week vertraging zou kunnen optreden, maar ik zeg u toe: een evaluatie zo snel mogelijk. TWEEDE TERMIJN De heer BOER De wethouder vraagt om antwoord. Hij heeft direct niets gevraagd, maar indirect wel. Mijn fractie voorzitter vond dat ze het voor ons op moest nemen. Voor wat betreft het punt van de negativiteit

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1997 | | pagina 274