24 april 1997
zit er toch maar mooi in. Daar kun je dus nog verder naar kijken. Ik hoop dat ik naar voldoening
heb geantwoord. Ik weet natuurlijk niet hoever u in die procedures wilt gaan. Ik respecteer alle
opmerkingen en ik vind ook de vragen goed dat je het anders zou moeten doen. Ik wil daarbij toch
zeggen dat ik in de volgende situatie zit: aan de ene kant heb je Tuinzigt, en Tuinzigt zegt: alsje
blieft niet meer verkeer. Je hebt een afgesloten Heilaarstraat, je hebt het I.A.B.C., dat toch ook
zaken verlangt. Ook als een HSL op een gegeven moment bewegingen maakt, dan is het niet zo dat
het bedrijventerrein niet moet worden ontsloten. Dat moet altijd, dus het blijven toch zaken, waar
van ik zeg, we zitten in deze situatie. Ik zeg niet meer: hier sta ik, ik kan niet anders. Maar zoiets
is het wel.
TWEEDE TERMIJN.
De heer AD ANK
Drie opmerkingen nog. Twee opmerkingen en een vraag om een bevestiging. De eerste betreft het
verhaal van de Ettensebaan. Daarover heb ik nog niet gesproken. Heel kort nog. Ik hoop dat de
wethouder het namens het college meeneemt. Het wordt daar een zwaar kruispunt. Er zit al een
aantal drukke kruispunten achter elkaar. Met name ook voor het langzaam verkeer zijn infrastructu
rele oplossingen nodig. De tweede opmerking betreft het feit dat ons toch nog steeds niet duidelijk
is wat de reden is van de verbinding tussen de veiling en Westerpark, met name ook omdat het
I.A.B.C. een nog wat onduidelijke status heeft op dit moment. Het argument dat we uit de argu
mentatie van het college kunnen halen is: het is nodig, omdat het nodig is. Op zichzelf is dat een
sterk argument, maar het overtuigt ons niet zo. Het laatste punt betreft mijn vraag aan de wet
houder om namens het college een soort toezegging te doen dat de gehele wegenstructuur in ieder
geval zal worden betrokken bij de Structuurvisie West, nadat de besluitvorming van de Eerste
Kamer over de HSL is afgerond, whatever it may be. Als de wethouder dat kan toezeggen, dan
kunnen wij tevreden zijn.
De heer CRUL
Een van de belangrijke zaken die de wethouder heeft genoemd is de noodzaak. Er hebben ons nogal
wat mensen opgebeld vanuit Tuinzigt en ook vanuit Westerpark. Zij zeggen dat er natuurlijk een
goede ontsluiting moet komen van de wijk daar. Of het deze nu moet zijn, is nog maar de vraag. Er
is met ons niet over gesproken. Dus daarover hebben wij ook geen oordeel gegeven. Ook voor wat
betreft de afspraken bij een artikel 19-procedure en een voorbereidingsbesluit is, voorzover wij
weten, met deze bewoners in ieder geval geen overleg gepleegd, en zij zijn ook op de een of andere
manier niet akkoord gegaan. Wat de Raad van State betreft: als je de uitspraak van de Raad van
State goed leest, dan is het inderdaad zo dat de tweebaansweg eenbaans moet worden. Dat is een
concreet geval, maar er zijn in de uitspraak van de Raad van State ook veel opmerkingen gemaakt
die over de planologie en over de bebouwing gaan. Daaruit zijn dan geen conclusies getrokken.
Maar in ieder geval worden die opmerkingen wel gemaakt. Het belangrijkste is dat het procedureel
in ieder geval zo is dat het niet volgens de afspraken gaat. In het programakkoord van 1994 is ge
zegd: er worden met de nodige terughoudendheid voorbereidingsbesluiten en artikel 19-procedures
toegepast. Dat is in sommige gevallen ook wel gebeurd in die raadsperiode. Die afspraken, dacht
ik, zijn meegenomen naar de nieuwe periode, hoewel ze niet concreet zijn overgenomen.
Daarnaast, als tijdens een voorlichtingsvergadering wordt gezegd dat er aan één van de drie voor
waarden moet worden voldaan, en het wordt niet gedaan, vind ik dat het college moet zeggen dat
het zich niet aan de afspraken wil houden, als de urgentie zo hoog is dat het niet kan. Maar dan
hoefje eigenlijk in dit soort zaken geen afspraken te maken, want dan heb je er niets aan als raad.
Mevrouw CROFT-MITTELMEIJER
Ik moest gedurende het betoog van de wethouder toch eventjes denken aan het artikel dat ik twee
dagend geleden in De Stem heb gelezen. Dat ging over zo'n babypop van 1.000,-, met een
281