5 JUNI 1997 324 Wethouder OOMEN In de richting van de VVD wil ik opmerken dat voor wat betreft de wijzigingen, die inderdaad aan de late kant bij uw raad zijn binnengekomen, ik u beloof mijn leven op dit punt te beteren. Zoals u weet doen wij met z'n allen ons best, maar er is veel werk aan de winkel en wij hebben gedaan wat in dit verband nodig was. Ik zeg u toe om nog sterker aan die termijnen te hechten. In de richting van de heer Van der Westerlaken moet ik beamen dat in de commissie door mij inderdaad aan de orde is gesteld dat er voortvarend aan het programma van eisen moest worden gewerkt. Ik moet u toch zeggen dat dit is tegengevallen, in die zin dat het toch wat meer tijd vraagt om dat diepgaand te bekijken en daarmee te voldoen aan de wens van de commissie. Ik beloof u dat dit in de commissievergadering van eind juni als discussiestuk aan u wordt aangeboden en dan kan dat in behandeling worden genomen. Met betrekking tot GroenLinks is wat hier naar voren wordt gebracht ook het standpunt dat u in de commissie heeft ingenomen. Ik ken uw visie omtrent het parkeren en ook over de automobiliteit. Ik heb u ook verteld dat ik hier niet zit om u over de streep te halen. Het is uw politieke verantwoording, uw politieke draagvlak, hoe u daarnaar kijkt. Ik heb u daar toen in dezelfde woorden op geantwoord. Het is wel zo dat de fietsproblematiek nog aan een nadere analyse wordt onderworpen, maar ook dat kost behoorlijk veel tijd, want het gaat over de totale stad. Ook mevrouw Van Beusekom heeft vanuit haar portefeuille hierin een verantwoordelijkheid, die wij dus samen zullen moeten dragen. Ik heb begrepen dat in het gebouw, dat ook op dat terrein komt, de fietsvoorziening wel aandacht krijgt. In de richting van de heer Boer moet ik toch zeggen dat het op dit moment gaat om een voorbereidingskredieten dat hij nog alle kans krijgt om, wanneer het totale krediet in deze raad aan de orde is, daarover zijn mening te geven. Het is mij op dit moment niet gegeven om daarop vooruit te lopen. U krijgt die kans te zijner tijd bij het voorstel. De heer Kwisthout was niet aanwezig bij de commissievergadering, maar op zijn opmerking wil ik reageren zoals ik ook in de richting van GroenLinks heb gedaan. Ik ken ook uw opvatting met betrekking tot het parkeren. Ik kan u wel zeggen dat er in de nota Parkeerbeheer aandacht wordt geschonken aan het park-and-ride systeem, dat in februari, dacht ik, aan de orde was. Van deze nota, dit parkeerplan, hoop ik u nog in juni de projectdefinitie te verstrekken, zodat wij daarover na de zomervakantie verder kunnen discussiëren. TWEEDE TERMIJN De heer SCHELTENS Een aantal zaken uit de commissie wordt hier natuurlijk nog eens dunnetjes overgedaan. In de commissie hebben meerdere partijen het gehad over de fietsenproblematiek, zoals zij dat noemen. Dat is natuurlijk helemaal geen probleem. Het feit dat er te weinig aandacht voor is, dat is een probleem. In de commissie hebben wij het er uitbundig over gehad dat dit toch wel een beetje raar stond omschreven. Ook hebben wij het uitgebreid gehad over het hoofdstuk duurzaam bouwen. En u zegt: hier ligt het programma van eisen, daarover moeten wij een besluit nemen, en al die zaken die worden aangepast komen er straks nog eens achteraan flodderen in een soort discussie nota. Ik vind dat eigenlijk een hele rare gang van zaken. De heer BOER Even een korte opmerking. De wethouder zegt dat er geen verband bestaat, maar er staat duidelijk 10% van de bouwkosten. Dat zou 20 miljoen betekenen en wij hebben al vernomen dat het 26 miljoen is. Als ik dat zo uitreken, dan zou u dus meer voorbereidingskrediet nodig hebben. Daarnaar ben ik dus wel benieuwd. De heer KWISTHOUT De wethouder heeft belangrijk werk te doen, en dat is ook de reden dat ik hem niet wilde aansteken met mijn griep. Ik heb de secretaris gemeld dat ik een aantal commissievergaderingen wegens ziekte niet kon bijwonen, dus ik vind het een beetje flauw dat u dit naar voren haalt.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1997 | | pagina 324