5 JUNI 1997 329 hypotheek in te bouwen voor de toekomst. Nu tekenen is straks niet meer terug kunnen, en het opzeggen van het convenant, wat wel wordt gesuggereerd, is dan natuurlijk geen reële optie. En van papieren tijgers houden wij nu niet bepaald. Wat is de opvatting van het college hierover? Want nu is het moment om eisen te stellen en de onderhandelingspositie in te nemen. Als de bulldozers rijden is het proces niet meer bij te sturen. Mijn fractie wil vooraf weten waar zij aan toe is. De uitvoerige discussies in de raadscommissie, maar ook tijdens informele zittingen met de wethouder, en de vele bijdragen van derden hebben uiteindelijk geleid tot het convenant, zoals dat nu op tafel ligt. Mag ik het zo uitleggen dat de verslagen van het bestuurlijk overleg na het tekenen van het convenant met terugwerkende kracht onderdeel uitmaken van de besluitvorming? En kan de wethouder namens het college toezeggen dat er maximale duidelijkheid zal komen uit het overleg, dat na de ondertekening gestart, c.q. vervolgd zal worden? Wat is de status van de eerder gemaakte afspraken na het ondertekenen van het convenant? Kunt u exact aangeven wat er nu eigenl ijk uit het ambtelijk overleg is gekomen en kan het college daaruit met ons concluderen dat het reëel is om te stellen dat het maximaal haalbare ook in kwalitatieve zin aan de orde is? Kan het college toezeggen dat alle burgers van Breda op korte termijn in woord en beeld, en dan niet op een A4-tje zoals dat nu bij de raadsstukken zit, geïnformeerd zullen worden over de ont wikkelingen van de infrastructuur? Is het college met ons van mening dat Breda geen additionele bedragen toevoegt aan de 220 miljoen, één van de zes punten die ons gisteravond middels een ijlbode hebben bereikt, en is de wethouder bereid, want er staat een handtekening onder van een vertegenwoordiger van het HSL-bureau, om daar namens het college ook de eigen handtekening onder te zetten? Is de inzet van het college en van de functiewethouder erop gericht de kwalitatief hoogwaardige inpassing van de verdiepte ligging bij Prinsenbeek/Valdijk te realiseren? Kan, gelet op het beperkte budget, dat de dames en heren in Den Haag, ik ben niet sarcastisch, ter beschikking hebben gesteld, worden onderschreven dat het principe van stadsducten als minimaal ontwerp uitgangspunt, wordt gehanteerd? We moeten daarbij dan ook constateren dat wij er daarmee nog niet zijn. Want dat proces is nog niet uitgekristalliseerd. Kan de wethouder tot slot de positionering en de status aangeven van de uitermate belangrijke aandachtspunten, die deel uitmaken van dit raadsvoorstel? Ik had nog een opmerking willen maken over een vraag uit de Eerste Kamer, die niet is beantwoord. Daar is namelijk gesproken over de geohydrologische structuur in de buurt van Effen, het Beekdal. De minister heeft daarop in de schriftelijke beantwoording gezegd, en ik denk dat dit ongeveer twee weken geleden is, dat er momenteel een hydrologisch model wordt ontwikkeld voor het gebied tussen Breda en de Belgische grens, maar dat de resultaten daarvan nog niet bekend zijn. Dat wordt dus een soort second opinion om te onderzoeken wat de mogel ij kheden zij n vanaf Breda tot aan de Belgische grensDat zou mogel ij k consequenties kunnen hebben voor een nog optimalere inpassing. Dat geldt overigens niet voor de tracékeuze, dat zijn wij ons bewust. De heer GEUZE Na de uitgebreide commissiebehandelingen en alles wat daaraan voorafging en wat eromheen is gebeurd, heb ik bij dit agendapunt geen lang verhaal. Want na de afronding van de parlementaire behandeling van de PKB inzake de HSL/A16 is een nieuwe situatie ontstaan, waarmee wij als gegeven rekening hebben te houden. Ik heb al eens eerder uitgesproken dat er onzerzijds geen behoefte is om, als een niet-bestaand verlengstuk van de Tweede Kamer en van de Eerste Kamer, het over te doen en hier opnieuw een stukje parlement te gaan spelen. Wat wij wel moeten doen, is ervoor zorgen dat alles, en dan ook weer dat cliché, zo optimaal mogelijk wordt geregeld. Daarom ligt nu het ontwerp van een raamconvenant voor ons. Dat moet na akkoordbevinding de basis vormen voor bestuurlijk overleg. Wij hebben al verschillende keren gezegd dat wij dat overleg eerder wilden in het belang van de gemeente Breda, van haar inwoners en van de bedrijven. Dat er toch is gesproken, niet alleen in overleggende zin, maar ook onderhandelend, weet iedereen. Ik heb er geen behoefte aan om dingen met terugwerkende kracht op papier te krijgen, want wij hebben alle stukken. Onderhandelen en niet alleen overleggen is iets, waarvan ook de rijksoverheid de noodzaak zal beseffen, denk ik. Immers, van het resultaat zal afhangen of gemeentelijke medewerking aan planologische aanpassingen zal worden gegeven. Ik neem aan, en dat hoor ik dan wel, dan vraag ik ook eens naar de bekende weg, dat dit vanaf de collegetafel kan worden

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1997 | | pagina 329