5 JUNI 1997
331
op een aanwijzing van de minister. In de commissie zijn wij met elkaar fors in debat geraakt over
tal van punten in het convenant en in de aandachtspunten. De houding van de Partij van de Arbeid,
en wij deelden die op een aantal punten vaak met het CDA, was erop gericht om maximale
waarborgen te krijgen, die naar ons gevoel nodig zijn om met open vizier terug te kunnen naar
de burgers in Breda, Prinsenbeek en Effen. Voordat de Partij van de Arbeid echter akkoord kan
gaan met de ondertekening van het bestuurlijk convenant en het vaststellen van de bijbehorende
lijst van aandachtspunten wil ik u nog een keer vragen om duidelijkheid. Duidelijkheid omtrent
de toekomstige status van de resultaten van de besprekingen in het kader van het regionaal
bestuurlijk overleg, die tot nu toe zijn gevoerd, en met name duidelijkheid over de afspraken in
het overleg van 15 mei jongstleden, waarvan wij de notulen hebben ontvangen. Kunt u ons aangeven
wat uw visie op dit punt is? Het "ja" van Rijkswaterstaat, zoals wij dat gisteren ontvingen in de
brief van 4 juni, op de vijf punten die daarin door Breda aan de orde werden gesteld, betekent
in onze optiek dat deze afspraken na het besluiten van het convenant ook deel zullen uitmaken
van de verdere beraadslagingen. Is onze interpretatie volgens u de juiste? Ik besef dat dit betekent
dat wij, met u, enigszins achter de horizon van het convenant kijken, maar daarvoor steken wij,
met u, graag de nek uit. Ook merkt onze fractie op dat Rijkswaterstaat in zijn contacten met de
burgers in het plangebied op dit moment in discussie is over ideeën binnen de speelruimte en ideeën
buiten de speelruimte. Bij de ideeën binnen de speelruimte spreekt Rijkswaterstaat onder andere
over een parkduct bij de Valdijk. Ons akkoord om in plaats van de tunnel te werken aan zo goed
mogelijke alternatieven voor verkeers- en natuurverbindingen tussen de stadsdelen, en het
vertrouwen dat wij hebben dat hiervoor goede mogelijkheden bestaan, is niet synoniem met één
boom op één viaduct. Wij gaan er vanuit dat de gegeven ruimte minimaal zal worden ingevuld
op de manier die onze eigen ambtenaren hebben voorgesteld. Stadsducten in het meervoud, maar
niet in het pluralis majestatis, of in gewoon Brabants: maar eentje. Het sluiten van het convenant
moet ook gepaard gaan met het verbinden van goede communicatiestromen en informatie aan de
burgers en het vormgeven van effectieve inspraak. De burgers in het gebied barsten nog van de
ideeën en de vragen. Sommige zijn wellicht absoluut niet haalbaar, maar een goed gesprek met
het platform en een heldere uitspraak over deze ideeën ontbreekt in onze optiek nog. Goede en
begrijpelijke antwoorden aan actieve en meedenkende burgers zullen leiden tot betere inpassingsre
sultaten en effectieve inspraak. Onzekerheid is erger dan slecht nieuws. Door het realiseren van
voldoende draagvlak voor tal van te creëren oplossingen is goede informatie en communicatie
noodzakelijk. Voor onze fractie is het ook nog niet duidelijk hoe de punten van aandacht nu zullen
worden afgewerkt. Voor een aantal van deze punten is het duidelijk dat wij met bestemmingsplannen
greep kunnen houden op de ontwikkelingen. Voor sommige punten ligt dat anders. Bijvoorbeeld
de veiligheid en de bereikbaarheid voor gehandicapten, de architectonische kwaliteit van de
bouwwerken en de locatie van bijvoorbeeld natuurcompensatie en dergelijke. Kunt u ons aangeven
via welke procedures u zich voorstelt deze punten af te handelen en hoe u de raad hierbij betrokken
zult kunnen houden, ook kijkend naar de vakantieperiode? Er zit natuurlijk ook een tijdklem in
relatie tot het reces van de raad. De tekening tenslotte achter het convenant laat veel te raden en
is niet erg duidelijk. De PvdA-fractie vraagt u of zij het juist interpreteert dat de bedoelde tekening
moet zijn de tekening die hoort bij het PKB 3A-besluit.
Mevrouw REIJNEN-KREMERS
Gelet op het belang van de stad en haar inwoners, en gelet op de effecten die de aanleg van de
infrabundel HSL/A16 zal hebben op het woon-, werk- en leefmilieu was, evenals de VVD en de
Partij van de Arbeid, D66 al eerder van mening begin dit jaar dat na de besluitvorming door de
Tweede Kamer een nieuwe fase was aangebroken, namelijk de fase van samenwerking. Inmiddels
is het juni en er ligt een raadsvoorstel voor ons met daarbij het voorstel om akkoord te gaan met
het raamconvenant, waarvan de punten van aandacht onderdeel uitmaken van dat convenant. Met
de Breda/Prinsenbeek-variant als uitgangspunt zal er een optimale inpassing van het tracé dienen
te worden gevonden. Aan tafel gaan met Rijkswaterstaat geeft onzes inziens de grootst mogelijke
zekerheid tot het vinden van die oplossing. Wel zal bestuurlijke en planologische medewerking
afhankelijk blijven van de resultaten van die samenwerking, c.q. van dat overleg. Met name de
punten van aandacht die onderdeel uitmaken van het convenant, zoals de inpassingsmaatregelen