5 JUNI 1997
333
het college nu van die samenwerking? Ik wil vooropstellen dat, wanneer je onderhandelt en praat
over samenwerking, wij het in politieke termen vaak hebben over win-win-situaties, waarbij beide
deelnemers trachten om tot een stuk versterking van de eigen positie te komen. In dit verband
is het, denk ik, heel duidelijk dat het juist de minister is, Rijkswaterstaat, die behoefte heeft aan
een convenant met de regio om straks tot een maximale samenwerking te komen. En dat moet
je op voorhand al achterdochtig maken. Dan moet je bedenken dat, wanneer het belang bij de
minister dermate groot is, het onderhandelingstechnisch weieens beter kon zijn om de poot stijf
te houden en te zeggen dat wij onder de huidige bandbreedte niet bereid zijn tot samenwerking
en het aangaan van een convenant, zoals door de minister aan ons is gevraagd. Je moet dan ook
van tevoren aangeven dat je daarop procedureel fors gaat inzetten. Graag willen wij antwoord
op die vragen, met name toch voor wat betreft de positie van Breda binnen dat geheel. Er is nog
altijd veel twijfel over de gevolgen van de aanleg van de HSL voor de totale infrastructuur in Neder
land. Al vaker is aangegeven dat Breda in de toekomst ook dringend behoefte heeft aan de aanleg
van een spoorlijn Breda-Utrecht. Ziet het college met ons dat de kans op de aanleg van zo'n
spoorlijn, wanneer er daadwerkelijk bezuinigd gaat worden op andere spoorinfrastructuur als gevolg
van de aanleg van de HSL, verder weg is dan ooit? Als het college daarover anders denkt, waarom
zou dat dan niet het geval zijn? Andersom zou ik het college willen vragen of het bereid is om
dat als één van de aandachtspunten, dan wel als randvoorwaarde mee te nemen. Want ook daaraan
hebben wij behoefte. Dat voor wat betreft onze vragen. Ik denk dat de visie van GroenLinks op
zich wel bekend zal zijn. In de richting van de heer Adank zou ik willen eindigen met een citaat.
Het citaat luidt: "De CD A-fractie heeft zich indertijd tegen het F-tracé gekeerd, omdat de gevolgen
voor het woon- en leefklimaat onverantwoord ongunstig lijken te zijn. Het CD A-standpunt is tot
dusverre nog steeds overeind gebleven en zal ook in de toekomst overeind blijven." Dit betreft
een citaat van Huib Sinke uit de vergadering van 28 februari 1996. Misschien mag ik van de heer
Adank horen wat onder de toekomst van het CDA wordt verstaan.
De heer ADANK
Ter interruptie. In diezelfde vergadering van 28 februari 1996 hebben wij gezamenlijk besloten
om punt 3 van het raadsbesluit voor kennisgeving aan te nemen en dat het college, voor het geval
de Tweede Kamer onverhoopt kiest voor de aanleg van de HSL volgens het F-tracé, zich blijft
inzetten voor een maximale inpassing op basis van de genoemde randvoorwaarden. En daar is
de CD A-fractie
De heer SCHRODER
Ik had het ook helemaal gelezen. Maar ik vond dit leuker.
De VOORZITTER
Het lijkt wel een bijbelinterpretatie.
Mevrouw CROFT-MITTELMEIJER
Ik denk dat wij na de wegenbelasting de spoorbelasting gaan krijgen om die 172,--, die de heer
Schroder noemt, terug te verdienen. Het verhaal van de HSL is een zeer triest verhaal. Toen de
eerste discussie aan de orde was, heb ik de gemeente Breda weieens vergeleken met de burger,
die altijd tegen de overheid aanloopt en die nooit ergens een oor vindt. En wij zullen waarschijnlijk
hetzelfde moeten doen als menig burger zou moeten doen, en dat is actievoeren. Daarover is destijds
misschien wat gelachen, maar ik heb toen ook een aantal voorbeelden genoemd van hoe het gaat
als een onwetende burger in de richting van zo'n overheid gaat, en hoe je als onwetend
burgemeester, zoals in uw geval, naar Den Haag gaat. Ik heb het u toen ook gezegd. U ging met
een "neen" naar Den Haag, maar u kwam terug met een HSL in de broekzak. En dat is precies
wat de burgers ook weieens overkomt. Je gaat met een duidelijk verhaal in de richting van de
gemeente, enje wordtletterlijken figuurlijk iets aangenaaid. Dat gebeurt. En als je een onwetende
burger bent, is dat gewoon heel vervelend. Net zoals bij de meeste burgers, gaat er een bepaald
moment aanbreken waarop je zegt: nu moeten wij gaan praten met de politiek en bij de Eerste
en Tweede Kamer proberen dat met goede argumenten te weerleggen. Dat heeft Breda ook gedaan.