5 JUNI 1997 338 is, maar ik denk dat het ook belangrijk is dat wij dat niet ieder voor zich willen, maar dat wij dat ook met elkaar willen. Ik spring even over op het feit dat u ook zegt dat de middelen volledig moeten worden besteed aan Breda. U hebt daarbij ook de 220 miljoen en de 70 miljoen genoemd, en in een ander verband ook nog die 400 miljoen. U heeft een voorbehoud, en u wilt alle rechten behouden. Ik denk dat dit een wens is die door eenieder wordt gedeeld. Ook u spreekt over de communicatie en dat u het op prijs zou stellen als die zou blijven zoals die nu is. U heeft daarmee de ijlbode aangehaald. Ik denk alleen dat die ijlbode zo min mogelijk moet rijden en dat er een constante stroom van informatie moet zijn. Als wij iets weten dan laten wij u dat horen. De flitsmol. Als we naar de stadsducten gaan, dan is het niet één keer een flits, maar twee keer, want dan moet de HSL onder twee stukjes door. Dus ik denk dat u dan ook aan uw trekken komt. Ook de heer Van Yperen heeft het over de 220 miljoen bij Prinsenbeek/Valdijk. Ik denk dat uit de beantwoording van de vragen die in het Regionaal Bestuurlijk Overleg zijn gesteld duidelijk mag zijn hoe de insteek is. Ook u vraagt om op de hoogte te blijven en dat zeggen wij graag toe. De heer Haarhuis wil met name duidelijkheid hebben over de status van de afspraken. Ik dacht dat ik die vraag al had beantwoord. U zegt ook dat het "ja" van Rijkswaterstaat deel moet uitmaken van de beraadslagingen. Dat moet blijvend zijn. Dus daar, waar zij "ja" hebben gezegd, moet dat ook "ja" blijven. Wat dat betreft denk ik dat het heel goed is dat u het college, en dus ook mij, zeer onder druk heeft gezet en dat u erop heeft aangedrongen om dat nog een keer te gaan vragen, zodat het kort en bondig duidelijk is. Wat dit betreft kan ik dus veel verslagen even in een hoek leggen, maar ik wil ze niet kwijtraken. Ik denk dat dit briefje een duidelijke leidraad is voor hoe wij verder zullen gaan onderhandelen. Uw vragen met betrekking tot de communicatie zijn reeds beantwoord. Dan vroeg u nog hoe wij omgaan met de punten van aandacht. Dat was ook een vraag van mevrouw Reijnen van D66. Hoe handelen wij die af? Helemaal duidelijk is dat op sommige onderdelen nog niet, maar het is wel zo dat alles moet zijn afgeregeld voor het Ontwerp Tracébesluit. Over sommige onderdelen, en daarover kunnen wij natuurlijk later nog spreken, zullen aparte overeenkomsten moeten worden gesloten. Ik denk dat dit het traject is, waarbij wij u onmiddellijk op de hoogte moeten houden in de vergaderingen die nog voor de vakantie zullen plaatsvinden. Wij zullen u dan vertellen wat is meegenomen en hoe ver we zijn. Wij zullen u steeds de stand van zaken geven, want wij hebben natuurlijk niet voor niets al die punten opgeschreven. Het was niet de bedoeling dat dit eindig was. Er kunnen er nog meer bij komen. En voor alle duidelijkheid zullen wij dat ook aangeven als er extra punten bij komen. Maar het is niet de bedoeling dat wij op deze punten gaan uitruilen. Het is de bedoeling dat wij deze punten meenemen. Zo hebben we dat opgesteld. Dan spring ik nog even over naar datgene wat de heer Schroder heeft gezegd. Eerst was er sprake van randvoorwaarden en nu zijn het aandachtspunten. Ja, je kunt het alle namen geven. Het zijn aandachtspunten geworden. Maar wij hebben in de commissie afgesproken, en dat willen wij dus nu bekrachtigen, dat die aandachtspunten punten zijn die niet alleen maar goedbedoeld zijn, maar die ook moeten worden nagekomen. Het feit ligt er dat Rijkswaterstaat op de hoogte is van deze punten en niet de kans heeft gehad om daarop af te dingen, of te zeggen dat wij een punt moesten laten vallen. Dat is niet gebeurd. De heer SCHRODER Wat bedoelt u met: moeten worden nagekomen? Dan zijn het dus toch randvoorwaarden? Wethouder VAN BEUSEKOM-NIX Ja hoor, de naamgeving De heer SCHRODER Als u zegt dat het punten zijn, die moeten worden nagekomen Wethouder VAN BEUSEKOM-NIX Randvoorwaarden, in die zin dat wij onze rechten behouden. Dat staat ook in de stukken. Wij behouden onze rechten. Als datgene wat wij vragen niet wordt nagekomen, dan kunnen wij zeggen: wij zijn nu uitonderhandeld op dat punt en u bent niet van zins om daarmee mee te gaan. Wij moeten daarmee dan terug naar de raad om ons af te vragen hoe waardevol dit convenant dan nog

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1997 | | pagina 338