23 JANUARI 1997 35 omdat niet alleen voor de milieuleges, maar ook voor de leges rond het rioolrecht nadrukkelijk door het college is uitgesproken dat dit in het komend jaar ook een onderwerp van discussie moet zijn om te kijken, en dan richt ik mij ook tot de heer Boer, hoe daar de efficiency aan de orde is. Ik heb ook nadrukkelijk met mijn collega van Milieu en Stadsbeheer besproken dat wij op die manier naar de tarieven kijken, maar dat wij groot voorstander zijn van harmonisatie op dit moment. Het lijkt mij goed om over het begrip kostendekkendheid in de commissie Middelen nog eens uitgebreid van gedachten te wisselen wat daar wel en wat daar niet onderzit. Het is absoluut niet de bedoeling om een en ander onder het tapijt mee te nemen in kostendekkendheid. In de richting van de heer Coppens kan ik een technisch antwoord geven. Leges zijn alleen van toepassing als ze verschuldigd zijn. Bij kostenloze dienstverlening bent u geen leges verschuldigd en bij strijdigheid geldt het gunstige tarief. Gunstiger is kostenloos, en dat is op maandag en dinsdag een halfuur, zoals u weet via het verslag van de commissie Middelen. Dus in dit verband behoeft de legestabel niet te worden aangepast. Ik heb nog niet met mijn collega van Ruimtelijke Ordening gesproken over een planning van de termijn waarop wij u iets kunnen melden over het heffen van leges in verband metplanschade. Ik zal proberen u daarvan zo snel mogelijk op de hoogte te stellen. Ik denk dat met haar bijdrage Breda '97 exact aangeeft waar het ook het college om gaat. Het gaat enerzijds om gelijkberechtiging. Dat betekent dat het college niet alleen vaart op het programak koord, maar ook, en dat in de richting van GroenLinks, vaart op het feit dat het projectcollege, en daarmee ook de vorige colleges van burgemeester en wethouders van de randgemeenten, nadrukkelijk erop hebben aangedrongen om tot uniformering te komen, en wel zo snel mogelijk. Niemand was van mening dat het verstandig was om verschillende tarieven in de verschillende delen van de stad te hanteren met, als u dan nog praat over efficiency, de nodige zaken vandien rond de bedrijfsvoering van de gemeente. Ik heb in de commissie toegezegd dat ik zou nagaan of het moeilijk was om een extra schijf toe te voegen in de randgemeenten. Die toezegging wil ik best herhalen. Een aantal van u is ook ingegaan op het feit, en ik denk dat dit essentieel is in dit voorstel, dat er aan de ene kant sprake is van gelijkheid en ook wel degelijk van een stijging van de tarieven. Dat wordt absoluut niet door het college ontkend. Daar staat nadrukkelijk tegenover dat rekening wordt gehouden met 100% kwijtschelding en wij zullen u de verordening die daarbij hoort bij de begrotings-, c.q. bij de O.Z.B.-voorstellen presenteren. Op dit moment bezien wij of het inderdaad mogelijk is om in februari al met de definitieve O.Z.B.-voorstellen te komen, zodat wij ook communicatietechnisch zo snel mogelijk een totaalbeeld kunnen presenteren. Met betrekking tot de vraag over leges rond de HSL, geldt wat ons betreft hetzelfde. Het gaat dus om kostendekkendheid, vandaar dat er wel degelijk een optrekking is naar een project rond de 10 miljoen, maar zoals wij dat op dit moment kunnen bekijken begint het daarboven in die schijven, en maakt het niet zoveel meer uit hoeveel werk je moet verrichten voor, laat ik zeggen, iets van 100 of/200 miljoen. En dat heeft dan wel te maken met eenduidigheid rond de legesverordening. Daarnaar is onderzoek gedaan. Als u daarin inzicht wilt hebben, dan zal ik u dit laten zien en pre senteren. Naar aanleiding van uw opmerking over koopkracht en gemeentelijke belastingen zijn hierover natuurlijk ook opmerkingen vanuit het college te maken, als u weet dat de invloed van de gemeentelijke heffingen nog onder de 5 zit ten opzichte van de totale heffingen. Ook daarover zijn tabellen te leveren, maar dat lijkt me op dit moment geen onderwerp van discussie. In de richting van de fractie van GroenLinks denk ik dat ik heb aangegeven dat het college er van uitgaat op dit moment over te gaan tot gelijktrekking. U merkt op dat de totale kostenpost in dit verband toch tegen de 500, - zal gaan lopen. Omdat de OBBzeer nadrukkelijk de grootste kostencompo nent is, zal ik zeker bij de behandeling daarvan een overzicht presenteren van enige cases, om u daarin inzicht te geven. Ik kan in ieder geval wel zeggen dat datgene wat in de bijdrage van de Parel van het Zuiden in de commissie aan de orde was: stijgingen van 250% en dergelijke, schromelijk overdreven is. Ik denk dat ik in de richting van de heer Boer nog kan antwoorden dat de tarieven rond de leges en huwelijken en dergelijke ter visie hebben gelegen, zoals afge sproken. In de richting van de SP kan ik zeggen dat de financiële consequenties voor de nieuwe gemeente Breda in het raadsvoorstel zijn opgenomen. TWEEDE TERMIJN

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1997 | | pagina 35