26 JUNI 1997 390 begrenzing door de Bredestraat, dat zal u niet verwonderen, in het besef echter dat de wethouder in de inspraak en in de commissie uitdrukkelijk heeft verklaard, dat voor ontwikkelingen na 2004 opnieuw alle reeds bekende zoeklocaties met elkaar in competitie worden gebracht. Dat stemt ons overigens ook tot zorg, hoewel wij deze vanavond niet kunnen oplossen. Er worden immers door middel van de gebiedsvisie die wordt opgesteld voor het gebied boven de Bredestraat juist stevige passen in de richting van natuurbescherming, recreatie en landbouw gezet. Kijkend naar de planologische horizon constateert onze fractie dat de horizon dichterbij ligt dan we wellicht zouden wensen. Al hadden we misschien gehoopt dat we met de Vinex-besluitvorming een tijdje de discussie achter ons konden laten en op dat vlak wat rust zouden kunnen creëren, niets is minder waar. De CD A-fractie heeft gelijk waar zij stelt dat het Stadsplan en de Structuurvisie Breda-west in de discussie moeten worden betrokken. We zullen voor het einde van het jaar, nemen wij aan, opnieuw met elkaar discussiëren over onder andere het ambitieniveau van de stad, de ontwikkelingsrichtingen, enzovoort. Onze vrees dat de Vinex-locatieTete- ringen door een mogelijke actualisatie in de toekomst niet zou worden afgebouwd, is door de wethouder weggenomen, zij het dan temporisering afhankelijk van de zich ontwikkelende markt, te zijner tijd aan de orde kan zijn. Het belang voor ons hierbij is dat in dat gebied de graafmachine, de heimachine, maar daarna ook de watermachine stevig aan het werk zal worden gezet. Gezien de grote behoefte aan betaalbare huurwoningen en goedkope koopwoningen en de achterstand in de ontwikkeling van de bouwlocaties, kan de Partij van de Arbeid zich voorstellen dat we de komende tijd ten aanzien van de doelgroep voor sociale woningbouw een wat sterkere ambitie met elkaar zouden moeten proberen overeen te komen. Ik druk me niet voor niets voorzichtig uit. Op dit moment constateren we een forse behoefte, maar nog geen echte oplossingen. We voelen het als een verantwoordelijkheid om vanuit de dringende behoefte aan de onderkant van het woongebouw deze zaken sterker op de agenda te plaatsen. Het onderzoeken van de mogelijkheden vraagt meer studie en discussie dan nu mogelijk is. Ook wanneer het aantal werkelijk geactualiseerde woningzoekenden iets lager zou liggen, is er sprake van een forse behoefte en een forse achterstand. De uitwerking van de mogelijkheden moeten wij overeenkomen in het debat over de nota Volkshuisvesting die komend najaar ter bespreking komt. Op degelijke wijze zullen wij de behoeftes, de prognoses, de herstructurering en de differentiatie met elkaar in verband moeten brengen. Ook zal aan de orde moeten komen wat de werkelijke mogelijkheden en instrumenten zijn om het percentage sociale huurwoningen en koopwoningen op te hogen en op dat gebied te proberen een inhaalslag te maken. Onze inzet daarbij ligt tussen de 35 en de 40% ten behoeve van de onderste laag van het woongebouw. Of dit politiek werkelijk haalbaar is, zullen we te zijner tijd met elkaar zien. Tenslotte, aan de bouw-bouw-bouw, en ondanks de coalitiesamenstelling betekent dat ook: aan het werk- werk-werk. Mevrouw REIJNEN-KREMERS Het voorstel en de notitie zijn uitgebreid in de commissie aan de orde geweest en wij hebben daarover als fractie de nodige vragen gesteld, die in ruime bewoordingen door de twee aanwezige wethouders zijn beantwoord. Toch willen wij hier nogmaals twee punten aan de orde stellen. Enerzijds willen wij onze zorg benadrukken voor wat betreft het eenderde-eenderde-eenderde-verhaal. De heer Adank had het ook al daarover. Ook wat dat betreft wil ik verwijzen naar het programakkoord. Met name het bouwen van sociale huur- en koopwoningen blijft telkenmale achter bij de planning. Wij willen daarop nu niet verder ingaan, maar zoals al is aangekondigd tijdens de behandeling in de raadscommissie van afgelopen dinsdag, zullen wij tijdens de behandeling van de nota Volkshuisvesting hierop uitgebreid terugkomen. Wel hebben wij nog een vraag aan de wethouder. Kan zij aangeven wanneer deze nota het daglicht zal zien? Verder kunnen wij ons vinden in de besluitvorming, zoals die is aangegeven in het raadsvoorstel onder de punten 1 tot en met 4. Wij willen hierbij nogmaals benadrukken dat de handhaving van de maximum plancapaciteit, met name niet alleen 6.000 binnenstedelijk, maar ook voor wat betreft de onder B. 1 genoemde locaties, Haagse Beemden, De Kroeten, IJpelaar-zuidoost en Teteringen, voor ons hard zijn. Niet zozeer vanwege de aantallen die worden genoemd maar meer vanwege de visies die daaraan ten grondslag liggen. De heer Haarhuis haalde het net ook al aan, met name de watermachine, voor als het gaat om Teteringen, maar ook de voorzieningen zoals infrastructuur en milieumaatregelen. Mocht

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1997 | | pagina 390