26 JUNI 1997 391 eentussentijdsebijstellingnoodzakelijkzijn, dan zal die ergens anders moeten worden gevonden, wellicht in het later aanpakken van andere locaties. Dus wat ons betreft zijn de locaties genoemd onder B. 1 hard. De heer SCHELTENS Zoals wij tijdens de commissievergadering van dinsdag duidelijkhebben gemaakt, waren wij niet bepaald enthousiast over deze notitie. Wij vinden haar te mager, zij bevat te weinig nieuws, te weinig beleid, en er is op een te lichte manier afgestapt van binnenstedelijke locaties. Het lijkt ons niet zinvol om die discussie hier over te doen, daarom leek het mijn fractie een goed idee om de punten, die wij belangrijk vonden, neer te leggen in een drietal moties. De eerste motie betreft een verzoek om een onderzoek in te stellen naar alle locaties, zowel binnen- als buitenstedelijk, de tweede betreft een verzoek om differentiatie toe te passen op alle bouwlocaties, en de derde betreft de verdeling eenderde-eenderde-een derde, door andere fracties al aangehaald. Zoals uit het woningbouwonderzoek van 1996 bleek, zijn die percentages veranderd van eenderde-eenderde-eenderde, naar 20% in de sociale woningbouw, 34% in de middensector en 46% in de duurdere sector. Aangezien wij nog heel veel tijd overhebben, zal ik in het kort zeggen wat de moties behelzen. Hierna leest de heer Scheltens de tekst van de drie moties voor. De door de heer Scheltens namens GroenLinks ingediende moties luiden als volgt: MOTIE (31 De leden van de raad der gemeente Breda, gelet op artikel 31 van het Reglement van Orde voor de vergaderingen van de raad der gemeente Breda; stellen de raad voor zich uit te spreken als volgt: De raad der gemeente Breda, in vergadering bijeen ter behandeling van het voorstel van burgemeester en wethouders inzake de notitie Vinex-woningbouwproductie; overwegende dat: een belangrijk uitgangspunt van het woningbouwbeleid in Nederland, neergelegd in de Vinex-nota is, dat woningbouw zoveel als mogelijk binnen het stedelijk gebied plaatsvindt, ter voorkoming van aantasting van het landelijk gebied; de beleidsnotitie Vinex-woningbouwlocaties uitgaat van een keuze voor woningbouw in Breda op buitenstedelijke locaties; daarbij is nagelaten om nader te onderzoeken of een aantal potentiële binnenstedelijke bouwlocaties kan worden ontwikkeld; het het terrein van de CSM en een aantal kazernelocaties (Seeligkazerne, Trip van Zoudtland- kazerne en KMA-terrein) betreft; ook binnen het bebouwd gebied van de voormalige randgemeenten van de gemeente Breda woning- bouwontwikkeling dient plaats te vinden; derhalve een dergelijk onderzoek alsnog zo snel mogelijk zal moeten plaatsvinden;

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1997 | | pagina 391