26 JUNI 1997 419 straks verteren? De vraag is dan, of in het totale project, en ik heb dat nergens kunnen zien, dat volledige inzicht door de theaterdirectie is gegeven, terwijl dat signaal niet alleen bij de theaterdirectie, maar ook bij uw college bekend moet zijn geweest. Is het zo dat het een spel is van onderhandelingen, waarin de ene partij met verwijten komt en de andere partij daarop niet afdoende reageert? Of zegt het college: die informatie is volledig integraal bekend bij het Turfschip. Of is dat niet zo en had op dat punt tijdig moeten worden ingegrepen? Een andere kwestie is de kwestie van de toch meermalen terugkerende, wellichtzeg ik het wat gechargeerd, obstructie. Obstructie, waarvan ik in ieder geval de raad van commis sarissen verdenk en ook de directie van het theater. Uit het dossier maak ik op, dat de zaak in november van het vorig jaar nagenoeg was vastgelopen. Alle besprekingen die er zijn geweest, hadden nog niet het minste resultaat naar voren gebracht. Uiteindelijk wordt dan op initiatief van de wethouder, en ik prijs hem daarom, de zaak opgepakt, gestuurd, er worden randvoorwaarden geformuleerd, puur vanuit ambtelijke zijde en vanuit de wethouder zelf. Die worden ingebracht in het overleg en die worden rondgestuurd, en we zien een furieuze reactie van de theaterdirecteur op dat hele proces. Er is onder andere sprake van een brief van 26 november van de heer Werther, die brief ontbreekt in het dossier, maar we zien daarop een brief van 2 december van de heer Ten Zijthoff, die in niet mis te verstane woorden afstand neemt van de brief van de heer Werther en waarin hij het college aangeeft: u wordt misbruikt, het is wachten op de afloop van de verkiezingen, of op een wisseling van de wethouder. Kortom, wees op uw hoede, want wij hebben een verkeerde onderhandelingspartij aan de overkant zitten. Dat is constant het signaal, en dat loopter als een rode draad doorheen. Deelt het college die opvattingen op dat punt? Het volgende punt is het plan van aanpak, dat in twee versies is gepresenteerd. Ook daar zie ik de reacties van de raad van commissarissen en de theaterdirectie vooral als pogingen om de zaak te blokkeren, vast te zetten, niet loyaal mee te werken aan de belangen, zoals die door de algemene ver gadering van aandeelhouders worden vastgesteld. Illustratief daarvoor is het optreden van de heer Ten Zijthoff, wanneer hij een uitnodiging heeft gehad voor een werkgroepoverleg. Allereerst ontkent hij dat hij die uitnodiging heeft gehad, en vervolgens legt hij, mede namens de raad van commissarissen, in de werkgroep uitsluitend een korte verklaring af, waarin hij afstand neemt van de gemeentelijke inmenging in wat zijn theater en zijn onderhandelingspositie zou moeten zijn. Je vraagt je af of het mandaat, dat aan de theaterdirectie en aan de raad van commissarissen is gegeven, op dat moment niet zeer sterk onder druk stond, en of wellicht had moeten worden overwogen om dat in te trekken. Over de teksten die zijn rondgegaan ten aanzien van de overeenkomst kan ik weinig woorden vuilmaken. Ik heb uit de laatste teksten die in het dossier zitten, de indruk dat de partijen, voor wat betreft de exclusivi teit en voor wat betreft de verantwoordelijkheid, die ook als randvoorwaarden door de raad en door uw college zijn gesteld, nagenoeg bij elkaar zitten. Bijvoorbeeld de randvoorwaarden voor wat betreft de programmering, de zeggenschap daarover vanuit de gemeente en vanuit de theaterdirectie zelf. Kortom, als je dat ziet, dan zou je zeggen: wat is er eigenlijk in dat hele traject gebeurd, wanneer men zo dicht bij elkaar zit en er wordt geneuzeld over zoiets als het artiestencafé? Ik krijg dan de indruk dat het daar niet echt om gaat. Wezenlijk is dat de theaterdirectie, niet alleen in het voorafgaande traject, maar ook toen het in april echt scheef begon te lopen, aangaf: over de poen praten we nog weieens een keer. Het gaat ons toch allemaal om de poen? Niet alleen wij als gemeente horen daarbij te winnen, ook het Turf schip zou erbij moeten winnen, en het is vreemd dat ook op dat moment nog niet een begin van een financieel resultaat inzichtelijk is. Vervolgens wordt in april en mei het hele traject dat wordt gelopen een spel, dat wij niet hebben kunnen volgen, en waarvan wij in ieder geval de indruk hebben dat de totale sturing vanuit het college volledig zoek is. Laten we beginnen met de mededeling van de heer Ten Zijthoff van 8 mei, waarin hij aangeeft, dat wat hem betreft de onderhandelingen kunnen worden gestaakt. Hij zal wel een andere partner zoeken. Mij is niet duidelijk of daarover overleg is geweest met het college, maar dat soort signalen in dat stadium van onderhandelingen vind ik ongepast en afbreuk doen aan, wat je dan zou kunnen noemen, een begin van een resultaat. Het is niet aan ons om te beoordelen hoe de Turfschipdirectie zich opstelt, of om daarover een oordeel uit te spreken. We zitten met een onderhandelingspartner die begrijpelijkerwijs probeert zijn eigen belang te dienen. Of dat spel netjes is of niet, is voor ons niet terzake doende, wij kunnen zeker iets ervan denken, maar het is aan ons om onze inzet en ons belang te controleren en dat bij te sturen. Toen de zaak helemaal vastliep,

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1997 | | pagina 419