26 JUNI 1997 421 Wethouder GIELEN Om met het laatste te beginnen, denk ik dat het nodig is dat er enige duidel ij kheid komt. De heer Schroder begon hoopgevend door te zeggen dat niet alle vragen zouden worden voorgelezen, maar dit overziend, zal ik mijn uiterste best doen om hem in ieder geval voor wat betreft de beantwoording tevreden te stellen. Hoewel dit, zoals hij zelf formuleerde, voor mij wellicht een onbekend terrein is, trekt het college zoals bij andere beleidsterreinen hierin zeer eensgezind op, dus worden wij geacht ook goed op de hoogte te zijn van de actuele stand van zaken. Om misverstanden te voorkomen, en wellicht ten overvloede, wil ik toch graag even beginnen met een algemene situatieschets te geven van de stand van zaken op dit moment, met daarbij inderdaad even een terugblik. De gemeenteraad van Breda heeft indertijd voor een verzelfstandiging gekozen, die onder andere was ingegeven om het theaterbedrijf zoveel mogelijk op afstand van de gemeente c.q. de gemeenteraad te plaatsen. Dat betekent dat de raad in beginsel nagenoeg geen besluitvorming meer over het Chassé Theater krijgt voorgelegd. Dat neemt natuurlijk niet weg, om daarmee ook meteen die zorg weg te nemen, dat via de vaststelling van de gemeentebe groting waarin de post subsidie aan het theater zal zijn opgenomen, de raad bij het theater betrokken blijft. Bovendien zal de raad periodiek op voorstel van het college de hoofdlijnen van het artistiek beleid voor het theater formuleren. De betrokkenheid van de gemeenteraad en het college van burgemeester en wethouders is daarmee van een zodanige omvang en inhoud dat besluitvorming in aanvang grotendeels aan de raad van commissarissen wordt overgelaten. Ik ga kort in op de positie van de raad van commissarissen, en daarna op de positie van de statutair directeur, want uit de inleiding van de heer Schroder bleek overduidelijk dat daarover misverstanden bestaan. Gezien het feit dat de gemeente de gang van zaken in het Chassé Theater N.V. op afstand volgt, is er voorzien in een raad van commis sarissen. Er bestaat voor die raad van commissarissen alle vrijheid om het beleid te bepalen, voorzover de raad van commissarissen binnen de hoofdlijnen van het beleid blijft. De raad van commissarissen heeft een wettelijke taak om te handelen in het belang van de vennootschap. De aandeelhouder kan verzoeken om ook andere belangen te respecteren. Het is denkbaar dat beiden daarbij op zakelijke gronden hun eigen afwegingen maken. Pas als deze over en weer onoverkomelijk blijken, dreigt er een conflict. De raad van commissarissen weet dat de aandeelhouder bij voortduring daarvan aan het langste eind zal trekken. De aandeelhouder kan te allen tijde de leden van de raad van commissarissen uit hun functie ontheffen. De aandeelhouder is statutair bevoegd tot het benoemen, schorsen c.q. ontslaan van directieleden. Het gaat dan uitsluitend om de zogenaamde statutair directeur. Voor de goede orde, de heer Ten Zijthoff is geen statutair directielid, hij is directeur titulair, feitelijk gewoon werknemer per 1 mei 1997 van de vennootschap, lid van het management van het theater, en hij valt dus niet onder het gezag van de aandeelhouder. De tijdelijk statutair directeur is, zoals bekend, de Chassé Theater Beheer N.V., vertegenwoordigd door de directeur daarvan. Ik ga kort in op de onderhandelingen over de uitbesteding van de horeca, en waar het daarbij om gaat. Het eindresultaat van de onderhandelingen behoeft voor de gemeente niet puur in financiële termen te worden gemeten. Het geheel uitbesteden van de horeca in het theater is het belangrijkste resultaat, en wel om twee redenen: het realiseren van de eerder bereikte intentie tot een vastgoedruil tussen het Turfschip en de gemeente, van welke ruil de Kloosterkazerne deel uitmaakt, waarbij de horeca-uitbesteding een onlosmakelijk voorwaarde vormt. Ten tweede: het uitplaatsen van de horeca buiten het management van het Chassé Theater verkleint, op termijn gezien, de exploitatierisico's van het Chassé Theater. Uiteindelijk zullen beide overwegingen indirect en op termijn bijdragen aan een financieel gunstig resultaat voor de gemeente. Waarom onder handelt de gemeente niet zelf over de horeca in het Chassé Theater? De gemeente kan als aandeelhouder niet zelf overeenkomsten aangaan namens een ander, in dit geval het Chassé Theater N.V. De aandeelhouder kan zijn belang in beginsel wel doen gelden door de raad van commissarissen en de statutair directeur te verzoeken dit belang te respecteren, danwel door, bij een onoverkomelijk verschil van mening, de raad van commissarissen en/of de statutair directeur uit hun functie te zetten. Wie is er nu verantwoordelijk voor de onderhandelingen over de horeca in het theater? Het Chassé Theater N.V. is steeds verantwoordelijkgehouden voor deonderhandelingenmetbetrekkingtotde horeca-uitbesteding. Daarover heeft nimmer een misverstand bestaan tussen de aandeelhouder enerzijds en de raad van commissarissen en de directie anderzijds. Binnen de vennootschappelijke verhouding is de door de raad

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1997 | | pagina 421