26 JUNI 1997 424 Ik vind de rol van de wethouder in de algemene vergadering van aandeelhouders onvoldoende tot uitdruk king komen. Het kan zeker ze zijn dat de raad van commissarissen volledig vrij het belang van de ven nootschap dient, maar er zijn hele duidelijke opdrachten gegeven in welke richtingen er oplossingen moesten worden gezocht. Hebben wij geloof in de oplossing die nu wordt gezocht om opnieuw een gede legeerd commissaris met dezelfde opdracht het veld in te sturen? Ik weet niet of dat werkt, ik hoop het voor u. Wat moeten we voorts met een raad van commissarissen, die ook nog eens openlijk de discussie met het college aangaat en ook nog eens openlijk het ontslag van zichzelf op termijn aankondigt? Die zou dan bestuurlijk het sterke leiderschap van de onderneming moeten zijn? Ik weet niet of ons dat ver trouwen zou moeten geven. Het gaf mij vertrouwen toen de wethouder in november en december ingreep, maar sindsdien is de sturing zoek. Dat is de algemene conclusie die ik moet trekkenAan de hand daarvan wil ik graag een motie indienen, waarin kort gezegd, wordt uitgesproken de afkeuring over het ontbreken van controle en sturing door het college, vervolgens wordt kennisgenomen van het besluit om de gedelegeerd commissaris opdracht te geven om de onderhandelingen vlotte trekken, maar met dien ver stande dat wij nu graag de uiterste termijn willen vastleggen waarop dat resultaat ook binnen zou moeten zijn, een uiterste termijn die ons met regelmaat is beloofd en die eindelijk eens moet worden gehaald. Ik denk dat het sterker wordt wanneer de raad nadrukkelijk die grens aangeeft. Wij willen die termijn stellen op 1 september. Dat vragen wij in ieder geval in de motie. De door de heer Schroder, namens de fractie van GroenLinks, ingediende motie luidt als volgt: MOTIE 191 De leden van de raad der gemeente Breda, gelet op artikel 31 van het Reglement van Orde voor de vergaderingen van de raad der gemeente Breda; stellen de raad voor zich uit te spreken als volgt: De raad der gemeente Breda, in vergadering bijeen, behandelend een interpellatie betreffende recente ontwikkelingen rondom de uitbesteding van de horeca in het Chassé Theater; overwegende dat: de raad heeft besloten tot de verzelfstandiging van het theater, alsmede (binnen bepaalde randvoor waarden) tot de uitbesteding van de horeca binnen het theater; de uitbesteding van de horeca in de opvatting van het college en de raad dient te leiden tot de verbetering van de exploitatie van het theater, zulks gelet op het belang van de gemeente Breda als enig aandeelhouder en geldschieter van het theater; inmiddels bijna 1 jaar wordt onderhandeld over de uitbesteding van de horeca; het college mandaat heeft verleend aan de raad van commissarissen om het beoogd resultaat te bereiken; de raad van commissarissen harde toezeggingen heeft gedaan met betrekking tot een te sluiten overeenkomst, alsmede de tijdsspanne waarbinnen overeenstemming met de onderhandelingspartner zal worden bereikt; de raad van commissarissen en de directie van het theater onvoldoende blijk hebben gegeven van hun bereidheid om, in aansluiting op de gemaakte afspraken, het gemeentelijk belang loyaal te dienen;

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1997 | | pagina 424