25 SEPTEMBER 1997 438 gebruikelijk dat er in Breda wordt beslist buiten de belanghebbenden om. En dat is een buitengewoon slechte zaak. Hoewel ik buitengewoon positief sta ten opzichte van dit besluit, voel ik mij, voor wat betreft de voorbereiding, eigenlijk wel door het college bij de neus genomen. Ik heb daar grote moeite mee. Ik weet dat ik dat bij een groot aantal raadsbesluiten kan zeggen, maar hier gaat het om een hele grote groep sporters, en daarvoor wordt al heel lang geroepen dat er iets voor moet worden gedaan. Als het dan wordt gedaan, zo laat, en het wordt dan ook nog eens zo slecht doorgenomen en voorbereid, dan vind ik dat redelijk schandalig. De heer KWISTHOUT De SP is blij dat het achterstallig onderhoud nu wordt aangepakt, hoewel het echter veel te laat is. Deze raad krijgt nu met een erfenis te maken van vroegere bestuurders, namelijk een erfenis van het achterstallig onderhoud dat verholpen moet worden. Dat is een erfenis, waarmee ik niet blij ben. In de commissie is de vraag gesteld: hoe kan het zo zijn, dat hieraan zo lang onvoldoende onderhoud is besteed? De wethouder kaatste de bal terug naar de fracties: jullie hadden beter moeten opletten, de raad is immers het hoogste orgaan van de gemeente. In theorie wel. Er zijn meer zaken die in theorie kloppen, maar waarin de praktijk weerbarstig is. Het kunnen rondkomen van een uitkering, is bijvoorbeeld zo'n theoretisch geval. De praktijk in Breda is dat het college de dienst uitmaakt, en het had het college ook gesierd als het de hand in eigen boezem had gestoken en had erkend dat het de sportaccommodaties jarenlang heeft verwaarloosd, waardoor we nu met de extra kosten zitten. Mevrouw REIJNEN-KREMERS Het beoefenen van sport is niet alleen goed voor lijf en leden, maar is ook een vorm van vrijetijds besteding die bijdraagt aan een prettig leefklimaat. Een van de aspecten om sporten aantrekkelijk te maken en te houden en een bloeiend maar geen bloedend verenigingsleven te hebben is ervoor te zorgen dat zowel de binnen- als de buitensportaccommodaties in een goede staat van onderhoud verkeren, voldoen aan de eisen van deze tijd en voldoen aan de vraag. Een bedrag van 9 miljoen aan achterstallig onderhoud en investeringen was de uitkomst van een inventarisatie. Een inventarisatie om te komen tot het planmatig beheren van de accommodaties. Mijn fractie gaat akkoord met de eerste stap, zijnde een kredietvotering van 3,2 miljoen, volgens uw voorstel dat nu voorligt, maar wil ook de tweede stap zo snel mogelijk zetten, om het totaal aan achterstallig onderhoud en investeringen weg te werken. Wellicht zullen we daarover in de komende maand al spreken. Daarnaast gaan we ervan uit dat door het beheerssysteem het achterstallig onderhoud tot het verleden zal behoren en Breda zal beschikken over goede en aantrekkelijke sportvoorzieningen. Tot slot, daar waar het met name gaat om het steeds bekijken van aanbod en vraag, vragen wij u er aandacht aan te schenken dat dit op elkaar blijft aansluiten. De heer VERPAALEN Ik denk dat het driejaar geleden is geweest, dat wij met de wethouder een bezoek hebben gebracht aan een aantal sportcomplexen, en dat ook vanuit de commissie heel nadrukkelijk aan de wethouder is gevraagd om het achterstallig onderhoud in te halen. De sportclubs klaagden erover, de commissie klaagde erover, maar jarenlang zijn zowel de commissie als de sportclubs aan het lijntje gehouden met het argument: er is helaas geen geld. Nu, in 1997, is er plotseling wel geld en in de Begroting 1998 zal wederom een groot bedrag worden opgenomen voor het achterstallig onderhoud. Ik weet het niet, maar ik vermoed dat de verkiezingen van 1999 een grote rol hebben gespeeld bij deze besluitvormingTenslotte dienden de coal itiegenoten in dit college iets te kunnen tonen aan de kiezers, dus moest er nu reeds worden gevoteerd, om in 1999 te kunnen zeggen: kijk, dat hebben wij toch maar netjes tot stand gebracht. Ik ben blij dat voor de burgerij de verkiezingen van 1999 reeds hun schaduw vooruitwerpen en dat voor de sportclubs eindelijk een deel van hun problemen wordt opgelost. Wethouder VAN RAAK Ik constateer dat er een groot draagvlak is voor dit voorstel. Dat er massa's vaders zich opwerpen, dat is alleen maar prettig, daarvan kan het kind alleen maar beter worden. Ook voor wat er in het vat zit,

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1997 | | pagina 438