25 SEPTEMBER 1997 470 Mevrouw CROFT-MITTELMEIJER Deze twee bouwplannen zijn ten tijde van de ontwikkelingsschets Princenhage niet aan de orde geweest als mogelijke locaties waar van alles en nog wat zou plaatsvinden. Het lijkt ook een beetje op een achterdeurtechniek. Aan de ene kant praat je met de bewoners over een ontwikkelingsschets en ondertussen worden er twee bouwplannen ergens anders in hetzelfde gebied gemaakt. Je kuntdan achteraf wel inspraak geven via een artikel 19-procedure, maar het enige waarover je dan nog kunt praten zijn de spijkers, want aan het bouwplan zelf verandert niets. Ik vind dit geen manier van communiceren, en ik heb ook geen spoedeisend belang kunnen zien in de twee plannen die erachter steken. Ik ben daarom tegen het voorstel. Wethouder VAN BEUSEKOM-NIX Dit verhaal kom exact overeen met datgene wat De Parel in de commissie heeft gezegd. Toen was er ook geen overtuiging mogelijk. Ik beschouw dit als een stemverklaring. Akkoord, met de aantekening dat de fractie van de Parel van het Zuiden geacht wenst te worden te hebben tegengestemd. 185. VOORSTEL INZAKE HET HONOREREN VAN PLANSCHADEVERZOEKEN BESTEM MINGSPLAN "CHAAMSEWEG-CHAAMSEBAAN" (ULVENHOUT). De heer SCHRODER Ik heb begrepen dat onze woordvoerder in de commissie RO zich voor dit voorstel heeft verklaard. Ik heb hem daarop uiteraard terechtgewezen. Ik kreeg pas in de commissie Middelen de gelegenheid om me hierover dieper uit te laten. In onze visie kan het niet zo zijn dat iemand die toevallig in een buitenge bied woont en een prachtig ruimtelijk uitzicht heeft tot in lengte van jaren dat recht ook zal behouden. Het is geen gegeven dat dit voor altijd zo moet blijven. Wij vinden dan ook niet datje vanuit die positie altijd planschade zou kunnen claimen. Dat is het eerste bezwaar, dat bij ons aanwezig is. Het tweede bezwaar is het volgende. We moeten ons realiseren dat het honoreren van dit soort planschadevergoe dingen er straks toe zal leiden dat er behoorlijke claims kunnen worden verwacht, wanneer we daadwerkelijk met de VINEX-locaties aan de slag gaan, zeker waar die locaties ook in het buitengebied zijn gepland en waar mensen wonen die kunnen zeggen: wij lijden ook schade, want wij hebben nu een prachtig weiland voor onze deur, en in de toekomst hebben wij dat niet meer. Daarnaast hebben wij ook de angst dat hoe meer sociale woningbouw er wordt ontwikkeld, hoe hoger de schadeclaims zullen uitvallen. Wantje krijgt dan een aaneengesloten bebouwing, eventueel een hogere bebouwing en wellicht kleinere percelen. Kennelijk wordt dat toch als een schadepost gezien. Wij vinden dat een ongewenste ontwikkeling. Het derde bezwaar is meer van financiële aard, en laat zich vertalen in de woorden: de vervuiler betaalt. In dit geval zou het gaan om horizonvervuiling. Degene die daarbij baat heeft, dus degene die daar een bouwproject wil realiseren met steun van de gemeente, heeft daar belang bij, en moet in dit geval als de vervuiler worden gezien. Het is redelijk om alle kosten die daarmee verband houden door te berekenen, en niet uitsluitend 15.000,-, zoals in dit geval is gebeurd. Om die redenen zijn wij tegen dit voorstel. Wethouder VAN BEUSEKOM Er zijn wettelijke beoordelingen geweest, er zijn beoordelingen geweest door een schadebeoorde- lingscommissie. De mensen zijn tevreden met datgene wat hun wordt toebedeeld. De heer Schroder spreekt over de projectontwikkelaar als zijnde de vervuiler. Wat dat betreft is er een exploitatieo vereenkomst gesloten, en daar waar iets kan worden verhaald, wordt dat verhaald, daar waar dit niet kan, gebeurt dit niet. Dit is doorgekomen vanuit Nieuw-Ginneken naar Breda. Daarover zijn afspraken gemaakt, en wij handelen dat naar behoren af. Dat was de mening van het college, en die is nog steeds correct.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1997 | | pagina 470