25 SEPTEMBER 1997 472 De VOORZITTER Ik stel voor dat de beraadslaging hierover stopt, want zij loopt, althans op dit moment, niet via het college. Ik breng dit voorstel in stemming. Akkoord, met de aantekening dat de fractie van GroenLinks geacht wenst te worden te hebben tegengestemd. 186. VOORBEREIDINGSBESLUIT VOOR EEN GEBIED GELEGEN TUSSEN DE HAAGWEG, DE WEERIJSSINGEL, DE HAVERMANSSTRAAT EN HET DR. JAN INGENHOUSZPLEIN. Mevrouw CROFT-MITTELMEIJER Wij hebben met de wethouder een discussie gehad over de ongewenste ontwikkelingen, los van het feit van wat er bij de Annakerk allemaal gebeurt. Over de problemen die zich daar voordoen hebben wij vragen gesteld. Het is ons niet helemaal duidelijk geworden wat nu precies de bedoeling is, wat daar moet komen, dat was allemaal een beetje vaag. Van vage verhalen word ik altijd wat zenuwachtig. Dan denk ik, dat komt natuurlijk straks, in de Kerstvakantie, als er niemand is, en dan wappert er weer van alles voorbij. Wij houden daar nietzo van. Wij zijn tegen het principe datje voorstelteen voorbereidings- besluit te nemen, als je niet weet watje wilt tegenhouden. Want dat is niet gezegd. Aan de andere kant, wie zijn wij om in dit geval bij een voorbereidingsbesluitte zeggen: we houden het helemaal tegen. Want straks gebeuren er allerlei ongewenste dingen, en dat is niet de bedoeling. Maar ik zou het toch wel prettiger vinden als de wethouder kan zeggen wat er zo ongewenst is. Want nu moeten wij, om de woorden van de heer Schroder te gebruiken, als een kip zonder kop instemmen met een voorstel zonder enige onderbouwing. En daar houd ik niet zo van. Een voorbereidingsbesluit is vaak het startschot voor een artikel 19-procedure. U moet nu niet denken, omdat we nu akkoord gaan met het voorbereidingsbe sluit, dat u straks een bouwplan uit uw mouw kunt toveren, want zo gek zijn we natuurlijk ook niet. Wethouder VAN BEUSEKOM-NIX Er zit wel een klein vraagje in, maar verder geeft mevrouw Crofit heel veel kwalificaties over haarzelf. Ik weet niet of ik die ook moet tegenspreken. Ik wil het houden bij de ongewenste ontwikkelingen, die daar gaande zijn. In de commissie hebben we het daarover gehad. Daar was u redelijk overtuigd, maar toch ook niet helemaal. Voorzitter, ik geef het op, we zijn er bijna, denk ik. Akkoord. 187. BESTEDING "B5 GELDEN". De heer SCHELTENS We hebben het in de commissie hierover gehad. Ter herhaling, wij vinden het in principe hele positieve maatregelen, omdat zij ten goede komen aan het zogenoemde langzaam verkeer. Wij hadden nog wat vragen bij de doorstromingsmaatregelen voor de fietsEr worden 36 verkeerslichteninstallaties aangepast om de fietsers sneller te laten passeren. In de meeste gevallen betekent dat een halvering van de wachttijd. Ik heb toen gezegd: dat is wel mooi, maar men moet er als fietser wel driejaar op wachten. Uit nadere bestudering van de lijstjes van de te nemen maatregelen blijkt dat dit geen driejaar maar twee jaar zal zijn, maar wij blijven bij het punt dat dit wel heel erg lang is. Wij hopen dat er op de een of andere manier een mogelijkheid wordt gevonden om dat hele proces te bespoedigen. Het tweede punt waarover ik ter verheldering een vraag wil stellen gaat over het light-rail-systeem of de Brabantrail, want in de commissie is dit punt niet helemaal duidelijk geworden. In het voorstel staat: 'over (bestaand) spoor', maar een stukje verderop staat ook: 'dat (zoveel mogelijk) gebruik maakt van bestaande spoorlijnen'. Betekent dit dat, als er uitbreidingen zijn, dan het bestaand spoor wordt uitgebreid, dus ook via hetzelfde infrastructuur systeem, passend aan bestaand spoor, of is er toch sprake van de mogelijkheid dat er een nieuw rail-systeem wordt ontworpen? Als dat het geval is, dan zijn wij daar absoluut op tegen, want

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1997 | | pagina 472