25 SEPTEMBER 1997 477 gesproken, en met name niet over het functioneren van personen. Het is heel vervelend, als iemand altijd zo zat als een toeter op zijn werk verschijnt, dat wij dan hier in de openbaarheid zouden gaan bespreken dat hij altijd zat is. Dat hoeft niet heel de wereld te weten, dat is een probleem van personele aard, dat intern moet worden afgewikkeld. Mijnheer Ten Zijthoff heeft juist door de problematiek met het Chassé Theater een grote bekendheid, zeg maar een beruchtheid, verworven, en dit is eigenlijk een persoon waar je niet meer omheen kunt als je er vanaf wilt. Je kunt dat niet even intern in het kamertje van het college regelen, en daarbij een mooie handdruk versieren. Dat is in de Tweede Kamer ook aan de orde geweest bij de kwestie van de korpschef. Ik denk dat deze zaak openbaar had moeten worden besproken. Ik probeer op deze manier aan het college te vragen om nu eens wel aan de orde te stellen wat voor een beleid het college in dezen wil hebben. Ik heb begrepen dat GroenLinks geen behoefte heeft aan een beleid. Die zegt: als er met een logisch verstand naar wordt gekeken, dan weet iedereen waaraan en waaraf. De SP vreest dat ambtenaren die, ik noem als voorbeeld, een arm kwijtraken nergens anders een andere functie kunnen krijgen. Ik denk dat dit een heel andere manier is van niet meer kunnen functioneren. En daar gaat het nu niet om. Mijnheer Ten Zijthoff is geen arm of been kwijtgeraakt, waardoor hij niet meer kan functioneren. Mijnheer Ten Zijthoff heeft de onderhandelingen met Het Turf schip op een dusdanige manier gevoerd, dat uiteindelijk bleek dat hij ook een persona non grata is geworden. Hij zou zowaar bij De Parel kunnen intrekken. Je gaat dan zo'n man ergens parkeren, zoals mijnheer Van Os dat in de krant noemt, en dan komt er in de krant ook een hele hoop gebral vanuit de raad, die vindt te moeten melden dat hij het ook maar raar en vervelend vindt, maar eigenlijk niets doet om het tegen te gaan. Ik denk dat we bij een volgend 'Ten Zijthoff debacle', het hoeft dan niet mijnheer Ten Zijthoff te zijn, want het kan ook iemand anders zijn, weer zo'n regeling krijgen voorgeschoteld. Vanuit die gedachtegang was het mijn bedoeling om nu eens op papier te zetten wat de criteria zijn waaraan iemand moet voldoen en hoe je daarmee omgaat. Er zijn heel simpele criteria te bedenken, bijvoorbeeld de leeftijd van een persoon. En dat betekent dat bij een bepaalde leeftijd ook herplaatsing aan de orde komt. Iemand van 59 jaar is moeilijker te herplaatsen dan iemand van 43 jaar. Over dat soort criteria had je kunnen praten. Je kunt als college ook een principe-uitspraak doen in de zin van: voor iemand die niet meer functioneert gaan we een ontslagprocedure aan. De ene keer kan dat meer geld kosten dan de andere keer, omdat je ook wel eens bij de rechter aan het kortste eind kunt trekken, maar dan ben je wel duidelijk in watje wilt. Dan heeft iedereen dezelfde rechten en dezelfde plichten. Nu lijkt het erop dat mijnheer Ten Zijthoff met een riante regeling naar huis wordt gestuurd, en dan ook nog even flink mag bijverdienen. In mijn ogen is dat onvoorstelbaar. Als je die man op wachtgeld had gezet, dan zou hij op eventuele bijverdiensten worden gekort. Maar nu kan hij gewoon bijverdienen, en zijn inkomsten worden daarop niet gekort. Er wordt daaraan wel een bodem gesteld van: tot zover. Maar toch is het niet reëel dat dit kan. Het gaat om bedragen die een normaal gezin op jaarbasis nog niet eens binnenkrijgt, en die mag hij zo bijverdienen. Voorzitter, ik heb hier geen woorden voor. Dat is ook de reden geweest dat dit voorstel op tafel is gekomen. Ik heb het in een kwartier tijd in elkaar gestoken, ik heb niet de moeite genomen om het juridisch goed in elkaar te steken. Ik dacht dat er wel mensen zouden zijn die zich bij dit voorstel wilden aansluiten, en dat mijnheer Schroder een van de eersten zou zijn om hier juridisch goed naar te kijken en met een goed amendement te komen, waarna we het op die manier door de raad zouden kunnen loodsen. En dan hebben we daarmee aangegeven dat wij, en ik bedoel dan GroenLinks, de SP en De Parel, vinden dat het huidige beleid in dezen, dus ten aanzien van dit soort functionarissen, absoluut niet kan. Het is bijna erger dan een gouden handdruk geven. Dat was de reden van mijn voorstel, voorzitter TWEEDE TERMIJN De heer KWISTHOUT De uitleg die mevrouw Croft heeft gegeven bij mijn vraag naar aanleiding van punt 2 van het voorstel is zodanig geweest, dat wij het voorstel zullen steunen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1997 | | pagina 477