28 en 30 OKTOBER 1997
485
grotingsjaar 1998 eindigende, raadsperiode. Namens mijn fractie vraag ik aan het college om alsnog
te komen met een voor ons aanvaardbaar voorstel tot matiging van de tariefsontwikkeling. Wij
treffen een post aan van 250000,-- voor college-activiteiten zonder omschrijving. Dit bevreemdt
ons. Graag vernemen wij om welke activiteiten het hier gaat. In het integraal veiligheidsbeleid
vervult de zichtbare aanwezigheid van de politie op straat een centrale rol. De VVD-ffactie doet
een dringend beroep op de burgemeester om al zijn invloed aan te wenden, opdat organisatorische
veranderingen binnen de politie en bezuinigingen niet leiden tot minder blauw op straat. De inzet
van 375.000,-- ten laste van de middelen nieuw beleid om de stadswachtorganisatie te verbeteren
en met tien medewerkers uit te breiden heeft onze instemming, hoewel wij liever hadden gezien
dat deze middelen zouden worden aangewend voor de aanstelling van vijf extra politiesurveillanten.
De kwaliteit en inzetbaarheid van surveillantenzijn bepalend voor onze voorkeur. De YVD-fractie
zou graag zien dat bij de Kadernota 1999 ruimte wordt gereserveerd voor meer politiesurveillanten.
Graag vernemen wij de mening daarover van de burgemeester, het college en de coalitiepartners.
Na uitbreiding van de stadswachtorganisatie dienen de stadswachten flexibel te worden ingezet,
gespreid over het totale grondgebied van de gemeente, inclusief de nieuwe stadsdelen. Wij willen
daaromtrent een duidelijke toezegging van het college. U bent in overleg met Vertizontaal en de
besturen van de buurtaccommodaties om een geschikte formule te vinden, met name op het gebied
van personeel. Kennelijk een niet gemakkelijke opgave. Toch is het belangrijk een regeling te
vinden waarin dezeggenschap van de besturen duidelijkuit de verf komt en waarbij de rechtspositie
van het personeel is gewaarborgd, waarvan de aansturing een belangrijk onderdeel vormt. De WD-
fractie is van mening dat ook de gemeente als subsidieverstrekker een vinger aan de pols kan blijven
houden ten aanzien van een goed beheer en een effectieve inzet van het personeel.Ik heb sterk
de indruk dat ik niet helemaal alleen aan het woord ben.
De VOORZITTER
Gaat u door, mijnheer Kruithof. Het incident is voorbij.
De heer KRUITHOF
Dank u wel. Hoe denkt het college zijn positie daarin vorm te geven? We plukken duidelijk de
vruchten van de verbetering van het verblijfsklimaat in de binnenstad. De buitenruimten zien er
kwalitatief verzorgd uit en de bedrijven en de consumenten profiteren daar ruimschoots van. Hoe
staat het met de uitvoering van de baatbelasting? Het Kasteelplein zit nog met een probleem voor
wat betreft de afronding. Al of niet verplaatsing van het ruiterstandbeeld en al of niet handhaving
van de bestaande sokkel. Hoe is het met de meningsvorming daaromtrent gesteld? In het bijzonder
de pleinvorming in de binnenstad zou beter tot zijn recht kunnen komen. Wij denken daarbij aan
het Kasteelplein, het Kloosterplein en het Van Coothplein,zo mogelijkgecompleteerd met kenmer
kende kunstwerken. Zo biedt ook de Grote Markt buiten het terrasseizoen een wat lege aanblik.
Is het denkbaar dat daar toch een zekere aankleding mogelijk is, al was het maar een verplaatsbare
kiosk? Niet alleen levendigheid in de straten, maar ook boven de winkels. Wij begrijpen dat het
college voor wat betreft het laatste druk bezig is. Wij vragen ons echter af wat het wonen boven
winkels tot op dit moment voor rendement oplevert. Graag vernemen wij uw antwoord. De
automobiliteit is niet weg te denken. Wanneer we alle verhalen ontdoen van overtrokken aspiraties
ten aanzien van openbaar vervoer, dan blijft de auto het ideale vervoermiddel. Dit zolang men
niet in files hoeft te staan en men parkeerplaatsen kan vinden en het comfort van het openbaar
vervoer het laat afweten. Enkele procenten verhoging in de deelname aan het openbaar vervoer
vergen hoge investeringen, bijna disproportioneel. Toch moeten wij daarmee voortgaan terwille
van een goede bereikbaarheid van de binnenstad. Maar goede, voldoende en betaalbare parkeergele
genheid is eveneens noodzakelijk. Daarover zal de komende tijd fors moeten worden gediscussieerd.
De door het college uitgebrachte Parkeernotitie biedt daartoe voldoende aanreikingen. Dit geldt
ook voor de fietsenstallingen, waarvan wij de indruk hebben dat de uitvoering duidelijk achterblijft
bij de gestelde doelen. Het onderhoud van de buitenruimte roept steeds meer irritatie op, vooral
in de aan Breda sinds de herindeling toegevoegde stadsdelen. De Bredanaar is kennelijk enigszins
gewend aan het gehanteerde onderhoudsniveau, maar in de voormalige randgemeenten ligt dat
anders. Is het college van mening dat ten opzichte van voorheen een duidelijk lager onderhoudsni-