28 en 30 OKTOBER 1997 495 Volgens GroenLinks moeten we vooral investeren in een duurzame ontwikkeling van de economie, waarbij werkgelegenheid en groei een, overigens niet onbelangrijk, nevendoel kan zijn. Investe ringen in de infrastructuur betekenen in het Bredase beleid altijd maximale bereikbaarheid voor de auto, dat is immers hetgeen waar het bedrijfsleven om vraagt. We hebben dat gezien bij het VCP binnenstad, en ook in de ontwikkelingsschets voor de stationsomgeving voert deze gedachte weer de boventoon. Het college weigert categorisch om die knop eens radicaal om te zetten. Investeren in fietspaden, in stallingen, in openbaar vervoer, het is allemaal mondjesmaat bedeeld wanneer we het afzetten tegen de enorme infrastructurele investeringen voor de heilige koe. Ook een parkeer- en pendeldienst, waarom mijn fractie al jaren vraagt, mocht zich in het begin van dit jaar nog verheugen in enig enthousiasme bij Breda '97 en de VVD, maar na driekwart jaar zie ik zelfs bij dit college nog geen begin van uitvoering. Werken is ook een zinvolle invulling van het bestaan. Iets waard zijn, iets kunnen. Investeren in werken laat zich mede vertalen in een voorwaardenscheppend beleid. Zorg ervoor dat mensen voldoende zijn toegerust, dat ze zijn geschoold. Zorg ervoor dat ze de taal voldoende beheersen. Ik verwijs naar NT-2. Zorg ervoor dat belemmeringen voor gehandicapten worden weggenomen. Zorg ervoor dat voldoende vrouwen een reële kans krijgen op doorstroming naar hogere functies. Zorg voor voldoende kinderopvang. Zorg ervoor dat minder kansrijke groepen op de arbeidsmarkt via scholing en contract-compliance toch aan een baan komen. In die zin sluit ik mij aan bij de woorden van mevrouw Heerkens op dit punt. U hoort dat ik een ambitieuze beleidsdefinitie "werken" met het grootste gemak kan uitbreiden met een aantal onderwerpen, die in de visie van GroenLinks veel meer de moeite van het investeren waard zijn dan die enkele ontsluiting, waar het bedrijfsleven om vraagt. Op pagina 1 van de Nota van Aanbieding wordt over cultuur gezegd: "een totaalaanbod van culturele voorzieningen en activiteiten". Dat brengt ons weer terug bij die gezellige stad, de stad die een bruisend aanbod heeft, waarvoor mensen van heinde en verre naar Breda komen. Groot Breda als cultureel centrum voor West-Brabant, wanneer hebben we zoiets meer gehoord? Nahet Chassé- debacle is mijn fractie van mening dat het tijd is om een pas op de plaats te maken voor wat betreft investeringen in grootschalige, culturele projecten. Wij waarschuwen u voor het ambitieniveau van het Breda's Museum, wanneer u op pagina 9 schrijft dat u het museum wil "laten uitgroeien tot een (stads)regionale voorziening met landelijke bekendheid"Cultuur is meer, of niet soms? Uw college, deze raad en mijn fractie krijgen met regelmaat signalen uit het noodlijdend circuit van beeldende kunstenaars, wegens een chronisch gebrek aan atelierruimte. Uw optimisme over het succes van het eerste cultuurverzamelgebouw wordt door ons niet gedeeld. Integendeel. We kampen met een te groot tekort en het college weigert ook hier weer categorisch om andere prio riteiten te stellen, andere keuzes te maken. "Zegt u maar waar die ruimte vandaan moet komen," zo citeer ik mevrouw Boidin van het CDA. Welnu, die handschoen pak ik graag op. Met name uw fractie nodig ik graag uit om eens kritisch te kijken naar de taakstellende bezuiniging op de VVV, in verhouding tot de verhoging van de subsidie voor het volgend jaar met 75.000,-- structureel. Natuurlijk is voor de VVV een rol weggelegd als promotor voor dat bourgondische, bruisende en gezellige Breda, met zijn belangrijke economische implicaties voor de stad. Evenzo belangrijk is natuurlijk dat prachtige Chassé Theater, dat met het grootste gemak 5 miljoen weerstandsfonds krijgt toegeschoven. Maar vandaar de vraag aan het CDA: is cultuur meer? Ik kom bijna tot afronding. De heer AD ANK Ja, het is meer. Even ter interruptie, maar wij laten ons niet voor het karretje spannen van iemand die een potlood kan vasthouden en die dan kunstenaar te noemen. Wij hanteren een andere verhouding dan de uitgangspunten zoals de heer Schroder die ziet. De heer SCHRODER Ik hoop dat een van mijn fractiegenoten dit heeft genoteerd. Ik ben een beetje doof, maar ik zal daar in de tweede termijn graag op terugkomen. Ik ga weer terug naar pagina 1 van de Nota van Aanbieding: zorg. Uiteraard kan zorg in uw begroting niet ontbreken. Landelijk is hier sprake van een politiek item bij uitstek. Mijn fractie wil het college niet verwijten dat die zorgfunctie onvoldoende aandacht heeft. Tegelijk zijn wij

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1997 | | pagina 495