6 FEBRUARI 1997
50
wij niet kunnen lezen. Het blijft voorlopig een intentie van uw college, terwijl de nadere invulling
voor een integrale aanpak noodzakelijk is. Dit is niet alleen voor de uitstroom en zorg van belang,
maar ook voor de voorkoming van de groei van het aantal werkzoekenden en andere maatschappelij
ke problemen. Voor langdurig werkzoekenden moet steeds meer gesubsidieerd werk komen. De
centrale overheid is bezig verschillende regelingen onder te brengen in een wet. Dat staat op
bladzijde 10. Gezien de omvang van deze groep is het van belang dat de gemeente een eigen missie
en visie ontwikkelt op gesubsidieerd werk. Dat missen wij in dit plan. Wat het uitstroombeleid
betreft vindt onze fractie het volgende. Op bladzijde 14 staat dat het aandeel van de categorieën
C. en Din het totale bestand 76 is. Zoals eerder gezegd bevestigt dit percentage onze zorg voor
de uitkeringsgerechtigden aan de onderkant. Categorie C. is met 48% de grootste groep. De
noodzaak van een gerichte inzet met streefcijfers is, in het bijzonder voor deze categorie,
vanzelfsprekend. Wij vinden de genoemde cijfers in het plan, gerelateerd aan het aantal van
categorieC., niet voldoende. Wij verwachten volgens het plan weinig doorstroom van deze groep.
De scholingsbehoefte voor categorie C. is vrij groot. Het moet hierbij niet om de scholing gaan,
maar om de doorstroming. Veel uitkeringsgerechtigden zitten vaak te lang op scholingstrajecten
zonder enig uitzicht. Onze fractie vindt dat er gerichte rendementsafspraken moeten worden gemaakt
met de scholingsinstellingen. Hierbij gaat het niet alleen om de afzonderlijke scholing, maar ook
om de afstemming van de gezamenlijke trajecten. Gezien het belang van het Nederlandse-
taalonderwijs aan migranten moeten wij het particulier initiatief hierbij betrekken. Voor dezelfde
prijs als het reguliere aanbod leveren sommige taalscholen een beter rendement. De categorie D.
heeft de grootste afstand naar werk. Het maatschappelijk isolement van deze groep zal onder de
huidige omstandigheden verder toenemen. Wij vinden dat de gemeente een belangrijke zorgtaak
voor deze groep heeft. Die zorgtaken, zoals in het plan op bladzijde 27 zijn vermeld, hadden
volgens de CDA-fractie indringender kunnen zijn. Wij zijn benieuwd in hoeverre het college het
standpunt van de CDA-fractie onderschrijft en hoe u ons hierin tegemoet wilt komen.
De heer ROPS
Er zijn ruim 9.000 uitkeringsgerechtigden, waaronder veel alleenstaande ouders (bijna 1.000).
Ruim 500 van hen behoren tot de groep die de armoedegrens heeft bereikt of al is gepasseerd.
Maar daarover later. Waar wij van schrikken, is het feit dat veel jongeren werkloos zijn: 137
beneden de 21 jaar. U kunt zeggen dat dit niet veel is op een totaal van 9.000 uitkeringsgerechtig
den, maar wij vinden dat wél veel. Wij moeten dus niet alleen veel aandacht besteden aan groep
C. Als deze jongeren langdurig werkloos blijven missen zij het werkritme en dat moeten zij vanaf
het begin Ieren. Wanneer zij langdurig werkloos blijven wordt het steeds moeilijker om werk te
vinden. Wij hopen dan ook dat vele jongeren via de nieuwe wet W.I. W. aan het werk komen.
Bij verschillende vormen daarvan, zoals de gesubsidieerde arbeid (banenpoolers, J. W.G.-ers en
Melkert I, II en III) hoop ik dat er genoeg gelegenheid is voor deze jongeren. Misschien weet u
het exacte aantal van de beschikbare plaatsen die Breda in 1997 krijgt.
Mevrouw HEERKENS
Het Beleidsplan Algemene bijstandswet 1997 is een belangrijk beleidsstuk dat, en dat mag toch
wel worden gezegd, met grote haast op de agenda is geplaatst. Het Rijk had toch bedongen om
het Beleidsplan door de gemeenteraden te laten vaststellen, juist om optimale invloed te kunnen
uitoefenen op het beleid betreffende de Algemene bijstandswet. De gevolgde procedure, waarvan
wij vinden dat het ontbreken van het Beleidsverslag 1996 een extra handicap is, moet in de toekomst
zeker anders. Maar goed, daarover hebben wij het uitgebreid gehad in de commissie. Langzamer
hand ontwikkelt Sociale Zaken zich van louter een uitkeringsfabriek tot een Sociale Dienst, waar
aan de ene kant aan de toegangspoort streng wordt gecontroleerd wie recht heeft op een uitkering,
en daar staan wij achter, om daarna cliënten via werkgelegenheids- en scholingstrajecten weer
aan het werk te krijgen, hetzij regulier dan wel additioneelTegelijkertijd groeit gelukkig het besef
dat een groep cliënten langdurig gebruik zal blijven maken van een uitkering, óf omdat voldoende
capaciteit aan scholing en werkgelegenheid ontbreekt, óf vanwege factoren die te maken hebben
met die cliënten zelf. Voor deze groep zal met name de zorgfunctie en het beleid, gericht op het
bestrijden van armoede, extra aandacht moeten krijgen. Een aantal zaken in het Beleidsplan kan