6 FEBRUARI 1997 52 werkgelegenheid is of op termijn is te creëren, die zinvol is en die voor uitkeringsgerechtigden op termijn soelaas biedt. Gelet op het aantal pagina's, de omvang van het stuk uitstroombeleid, het aantal afkortingen van regelingen waarvan gebruik wordt gemaakt, denk ik dat de gemeente in dit Beleidsplan zo'n beetje alle regelingen die er zijn, uit de stal haalt om in te zetten op dat uitstroombeleid. Strikt genomen vinden wij dat een goede zaak, al moet ik eerlijk toegeven dat ik niet alle afkortingen kan thuisbrengen. Wellicht zijn er een paar afkortingen tussengeslopen, die een ambitieuzer beeld geven dan de werkelijkheid van alledag. In de commissie is met name door andere fracties aangegeven dat er ook wel zorg is over dat uitstroombeleid. Het betreft dan met name de richting waarin die samenwerking moet gaan, en of dat voor bepaalde categorieën ook daadwerkelijk op korte termijn soelaas kan bieden. Maar goed, wat GroenLinks betreft, niet geschoten is altijd mis. Ten aanzien van de verhouding in het Beleidsplan is er sprake van een driepoot: uitstroom aan de ene kant, zorg en fraudebestrijding aan de andere kant. De zorg is in dit Beleidsplan nogal onderbelicht. Op zich wekt dat geen verwondering, omdat wij onlangs in de raad van de oude gemeente Breda nog de nota Armoedebeleid hebben vastgesteld, zodat wij er toch vanuit mogen gaan dat daarop vooralsnog het armoedebeleid wordt ingezet. Hieronder valtvooreenbelangrijkdeel ook het zorgbeleid: activering en anderszins inkomensondersteuning. Het afgelopen halfjaar kenschetste de landelijke, maar ook de plaatselijke politiek zich door een steeds indringender discussie over de groter wordende armoede van een belangrijk deel van de bevolking, met name van die mensen die langdurigzijn aangewezen op bijstandsniveau. Hoe komt dat? Ik heb geen zin om daarop, in het kader van dit debat, in structurele zin antwoorden te geven. Ik denk dat die discussie vooral ook wordt ingegeven door het gegeven dat gemeenten op dit moment zelf verantwoordelijk zijn voor uitvoering van het bijstandsbeleid en er daardoor zelf mee worden geconfronteerd dat er regels moeten worden vastgesteld, dat er deels zelfs ruimte is om in de hoogte van de uitkering iets te doen, binnen de krappe marges die het Rijk heeft gegeven. Een ander gegeven is dat met het strakker aantrekken van de algemene bijstand en het wegschrappen van bepaalde kosten, die eigenlijk onder de noodzakelijke bestaanskosten zouden moeten vallen, uit de algemene bijstand om te worden overgeheveld naar de bijzondere bijstand, de gemeenten in de eigen budgetten nu daadwerkelijk merken dat met het krappe budget van de algemene bijstand een heleboel mensen op lange termijn niet rond kunnen komen. Kortom, de gemeenten merken het in hun eigen beleid aan den lijve dat de pot van de bijzondere bijstand snel uitgeput raakt, simpelweg omdat daaruit kosten moeten worden betaald, waarvan elk weldenkend mens, in het achterhoofd hebbend hoe het altijd met de algemene bijstand ging, vindt dat dit noodzakelijke bestaanskosten zijn. Kortom, wij zullen steeds opnieuw weer die put moeten dempen. Het signaal van Mgr. Muskens heeft nogal wat commotie veroorzaakt, maar sindsdien beginnen ook in de politiek de signalen door te klinken. Onlangs is er ook een belangrijk signaal gekomen van de directeuren van de Sociale Diensten, DIVOSA, die ook eigenlijk hebben gezegd dat de conclusie langzaamaan is dat de uitkeringen structureel te laag zijn. Ik mag u vervolgens melden dat op 27 januari 1997 de gemeente Groningen het initiatief heeft genomen. Een viertal partijen, te weten de Partij van de Arbeid, het CDA, D66 en GroenLinks, hebben daar bij wijze van signaal in een motie neergelegd dat de uitkeringen substantieel moeten worden verhoogd, zodat inderdaad daadwerkelijk aan koopkrachtverbetering gedaan kan worden. Verder zullen wellicht velen onder u de afgelopen twee dagen, en ook vandaag nog, hebben kennisgenomen van de behandeling in de kamercommissie Sociale Zaken, waarin directeuren van Sociale Diensten door de kamer commissie werden gehoord en waarbij veelal het signaal werd gehoord dat uiteindelijk de gemeenten het niet redden op het gebied van de algemene bijstand. Steeds meer gemeenten komen in de problemen met dat daadwerkelijk besteedbare niveau en het wordt steeds moeilijker om met oplossingen te komen die nog zinvol zijn. Mevrouw Heerkens kondigde het al aan: ik loop te ronselen met een motie, waarvan ik eigenlijk hoop dat de gemeente Breda raadsbreed een signaal wil geven aan het Rijk. Wat is daarvan de relevantie? De relevantie is heel direct dat het op dit moment zeer actueel is. De relevantie is ook dat de kamercommissie op dit moment hiermee bezig is, en zich dus ook daadwerkelijk op de vraag moet gaan beraden, in het kielzog van een aantal signalen die Melkert al heeft gegeven, of het Rijk die algemene bijstand toch moet ophogen. Is het inderdaad zó, zoals velen constateren, dat die algemene bijstand niet meer in staat is om in dat bestaansminimum te voorzien? Dat signaal kan niet krachtig genoeg zijn, en het zal wat ons

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1997 | | pagina 52