28 en 30 OKTOBER 1997
539
AMENDEMENT (2)
met betrekking tot de Concernbegroting 1998;
Ondergetekenden, leden van de raad van de gemeente Breda;
gelet op het bepaalde in artikel 30 van het Reglement van Orde;
stellen de raad voor om te besluiten als volgt:
de raad van de gemeente Breda;
gehoord de beraadslagingen over de Concernbebroting 1998;
gezien het daarbijbehorende ontwerpraadsbesluit;
overwegende dat:
- door het beëindigen van de geldstroom in het kader van de sociale vernieuwing de beschikbare
buurtbudgetten voor bewonersinitiatieven tenminste aanzienlijk worden verlaagd;
- tijdens de gesprekken, gevoerd ten behoeve van het onderzoek naar gebruik en beleving van
de openbare ruimte, een enorme kennis en betrokkenheid bleek te bestaan bij bewoners;
- intensief beheer van groenvoorzieningen door bewoners sterk op prijs wordt gesteld;
- momenteel door meerdere wijk- en bewonersorganisaties klachten worden geuit die te maken
hebben met groenbeheer;
is van oordeel dat:
de vijf districtsbudgetten elk met 100.000,-- moeten worden verhoogd, hetgeen een totaalbedrag
vraagt van 500.000,-;
besluit de voorgestelde Begroting 1998 als volgt te wijzigen:
de vijf districtsbudgetten elk met 100.000,-- te verhogen, hetgeen totaal 500.000,-- vraagt
en de hiertoe benodigde dekking te vinden door een lagere structurele verwerking van de
behoedzaamheidsreserve ter waarde van dit genoemde bedrag;
en gaat over tot de orde van de vergadering.
De heer VAN DER WESTERLAKEN
Ik wil u bedanken voor de uitgebreide beantwoording van afgelopen dinsdag. Wij zijn erg content
met uw toezegging in verband met de jeugdcriminaliteit en het betrekken van ouderen bij het geven
van tips, waardoor gevoelens van onveiligheid bestreden zouden kunnen worden. Wij zijn ook
blij met de reactie van wethouder Gielen op onze suggestie om te komen tot het instellen van een
renovatieprijs. Met de beantwoording van wethouder Oomen zijn wij wat minder content, met
name voor wat betreft het antwoord op onze vraag waarom het inzicht in de afvalstoffenheffing
er eigenlijk niet continu is. Hij heeft wel een toezegging gedaan om hierop terug te komen in
december, maar deze vraag hebben wij dinsdag ook gesteld en daarop hebben wij weinig vernomen.
Bovendien heb ik mij verbaasd over de opmerking van de wethouder milieu, dat hij overweegt
om gebruik te gaan maken van afbreekbare middelen. Telkens blijkt weer dat er weinig of geen
veilige chemische middelen zijn. De lijst van verboden middelen wordt elk jaar alleen maar langer.
Wij blijven dan ook tegen het gebruik van gif. Bij de zaken die wij hebben opgenoemd, en die
niet in de bouwvoorschriften zouden kunnen worden opgenomen, althans volgens wethouder
Vossenaar, heb ik één antwoord eigenlijk niet zo goed begrepen, of misschien heb ik het helemaal