28 en 30 OKTOBER 1997 546 De heer KRUITHOF Zijn dit de vieze spelletjes, waarover de heer Boer het zojuist had? De heer BOER Ik noem dat niet vies, maar ik kan mij voorstellen dat dit in VVD-kringen in de banken van de Tweede Kamer gebeurde. Kunt u zich dat nog herinneren? Misschien is dat voor u wat te lang geleden, maar ik kan mij dat nog heel goed herinneren. Dat noemde men toen ook pakken, maar daarvoor bestond ook nog een ander woord. Breda '97 moet nu niet met krokodillentranen gaan zitten huilen, want zij wist dat zij het onderspit zou delven. Er zitten hier in deze raad 17 mensen vanuit het buitengebied. Zij zouden macht kunnen uitoefenen. Maar dat doen ze niet, omdat ze verdeeld zijn. Breda '97 zal echtbij de komende verkiezingen de consequenties moeten aanvaarden, want ze wordt er door de kiezers op afgerekend. De heer VAN YPEREN Bij interruptie. De heer BOER Daar ben ik echt niet bang voor, ik betreur het alleen dat het op deze manier moet gaan en De heer VAN YPEREN Mijnheer de voorzitter De VOORZITTER Interrumpeert u maar, want het wordt weer een lange zin. De heer VAN YPEREN Breda '97 vindt het prima, want wij kunnen een positieve bijdrage leveren aan dit stadsbestuur. De enige manier om dat goed te doen is, denk ik, om goed te overdenken hoe je op een gegeven moment met elkaar tot besluiten kunt komen. De heer BOER Maar als u akkoord bent gegaan met alle plannen van cultuur, zoals u dat heeft gedaan, dan weet u dat er geld tekort is voor het onderhoud van uw stadhuizen, en het groen zal echt tot boven de daken groeien, dat bezweer ik u. De VOORZITTER Dat zijn bomen, en die mogen we niet kappen. De heer BOER En dan moet u niet net doen alsof u dat erg vindt, want dat geld kan maar één keer kan worden uitgegeven. Maar dit was mijn reactie, vers van de lever. Ik kom helaas niet toe aan mijn geschreven verhaal, wat ik had willen voorlezen. De VOORZITTER Uw tijd is zo'n beetje om, mijnheer Boer. De heer BOER In uw antwoord in de eerste termijn heeft u mij een vraag gesteld en die ging erover of ik kon aangeven dat de neiging voor mensen, om aangifte te doen van een misdaad, was afgenomen. Ik heb u dat toen meteen laten zien aan de hand van de misdaadkaart, waarin het duidelijk is opgenomen. Het was juist een omissie in de Politienotadathet er niet in stond, want het is natuurlijk wel een feit. Wij hebben dat ook bij ons bezoek aan de politieteams gehoord. In dat kader hebben wij in de eerste termijn hiervoor aandacht gevraagd, vanwege de grote gevoelens van onveiligheid die bij de Bredase burgers heersen. De manier waarop u daarop hebt geantwoord was voor ons

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1997 | | pagina 546