6 FEBRUARI 1997
58
de nieuwe A.B.W., waarvan dit Beleidsplan een uitvloeisel is, toch bij de gemeenten het een en
ander is weggelegd wat hier en daar een andere uitvoering krijgt dan men had verwacht, en soms
op problemen stuit, waarover men in feite van tevoren beter had moeten nadenken. Op sommige
punten is duidelijk te zien dat er iets structureels aan het wijzigen is in de verhouding tussen
rijksoverheid en gemeenten, daar waar het Rijk een bepaalde bevoegdheid heeft met betrekking
tot de A.B. W., namelijk de toeslagen met betrekking tot de bijzondere bijstand voor wat betreft
de financiering. Het Rijk geeft aan de gemeenten meer mogelijkheden, meer beleidsvrijheid,
ofschoon je op dit moment, en dat zult u ongetwijfeld ook links en rechts hebben opgevangen,
allerlei teksten hoort en leest zoals: moet die zaak niet terug, moet het niet opnieuw worden
gecentraliseerd? Er dreigt immers een vorm van rechtsongelijkheid te ontstaan in de verschillende
regio's. Het loopt te ver uiteen. Wij zitten op dit moment in die golfbeweging. Voorlopig is er
nog sprake van decentralisatie en voorlopig proberen wij een Beleidsplan vast te stellen. Dit is
dan voor de tweede keer, of eigenlijk de derde keer, want wij hebben één jaar proefgedraaid. Vorig
jaar bestond het Beleidsplan nog uit twee poten, namelijk het fraudebeleid en het uitstroombeleid.
Dat waren de hoofdpoten. Dit jaar voor het eerst, en ik dacht dat de heer Schroder daar uitgebreid
op wees, zit ook de zorgpoot erbijHierin stipuleren wij even kort wat wij vorig jaar reeds in onze
Armoedenota hadden aangegeven. Wij achten die poot in feite zeer duidelijk met betrekking tot
de categorie D. en het onderste gedeelte van categorie C. van toepassing. Slechts weinigen zijn
ingegaan op de derde poot, ik dacht alleen de heer Kwisthout met betrekking tot zijn moties over
de bankafschriften. De zogenaamde girogluurdersactie van de SP
De heer KWISTHOUT
U bent goed op de hoogte, voorzitter.
De VOORZITTER
Dank u. Het aspect van de girogluurdersactie heeft in feite te maken met het fraudeverhaal. Verder
zijn er nauwelijks opmerkingen gemaakt met betrekking tot het fraudebeleid. Ik wil reageren op
de moties 1 en 2 van de SP, zodat ik dan ook het fraudebeleid enigszins heb afgehandeld. Er liggen
voorschriften met betrekking tot de uitvoering. Dat hier sprake is van girogluren, is een kwestie
die ook regelmatig aan de orde komt bij de belastingaangiften. Elke burger acht hier de overheids
instanties wel toe in staat. Ik vind het bizar om onderscheid te maken tussen een belastingambtenaar
en een ambtenaar van de Sociale Dienst, die beiden toegang zullen moeten hebben tot de giro
afschriften, de vermogenspositie en de inkomenspositie, wil men ook maar enigszins tot een
betrouwbare verificatie van gegevens komenGegeven dit feit, en gegeven de landel ijke wetgeving
waarvan ik het karakter niet dermate bezwarend acht voor een uitkeringsgerechtigde, ontraad ik
u namens het college in ieder geval deze twee moties. De meeste opmerkingen gingen over de
poot uitstroom. Met name de heer Ügerler ging hierop uitgebreid in, maar ook mevrouw Heerkens
en anderen spreken over een verzoek tot concretisering van de cijfers die erin staan, en dan met
name voor wat betreft de inkooptrajecten, die wij met het R.B. A. moeten hebben. U weet dat wij
bij het R.B. A. een x-aantal gratis trajecten hebben. Die krijgen wij op basis van de verdeelsom,
zoals het Rijk die aangeeft. Wij hebben bij het R.B.A. ook een x-aantal trajecten dat wij kunnen
inkopen op basis van E.S.F.-gelden. Ook hebben wij een x-aantal trajecten dat wij kunnen inkopen
op basis van de bijzondere bijstand en tenslotte hebben wij een x-aantal trajecten dat wij kunnen
inkopen met het grotestedenbeleid. Als ik het mij goed herinner, gaat het om een bedrag van
8 h 900.000,--. Dat laatste is ook de grote hoop, plus het eerste: die gratis trajecten. Ik dacht
dat wij totaal zo'n 550 trajecten hebben in te kopen, en dat is nogal wat. Echter, die onderhandelin
gen worden op dit moment zo goed als afgerond. Ik heb u toegezegd, en ik dacht dat mevrouw
Heerkens hiernaar vroeg, dat ik terugkom naar de commissie met de concretisering van de verdeling
van die trajecten. Er moeten afspraken worden gemaakt met het R.B. A.-bestuur en de capaciteit
van het R.B.A. moet daarbij worden betrokken. Wij hebben reeds, en ik dacht daarvoor uw
instemming in de commissie te hebben gekregen, geconstateerd dat een groot aandeel van die
trajecten in de C-categorie terecht moet komen, fase drie dus. In fase drie kennen wij twee
prioriteitsgroepen, zoals u in de nota kunt lezen. Het betreft de bijstandsmoeders met kinderen,
ouder dan vijfjaar, en de positie van de allochtonen. De tekst "minstens evenredige deelname"