6 FEBRUARI 1997 een kadernotitie welzijn, waarin het beleid wordt vastgesteld. Déze procedure wijkt af van de systematiek, zoals wij die in de gemeente zijn gewend. Maar natuurlijk, en dat heb ik ook in de commissie betoogd, zijn er mogelijkheden om op dit beleid terug te komen. Dat kan zodra de - begroting volgende maand aan de orde is. Het kan ook tijdens de deelbegroting de maand daarop, en tijdens de kadernotitie SAW. Er zijn dit voorjaar dus nog drie andere momenten en wij zullen op dat moment graag de mening vernemen van een x-aantal mensen, die zich over deze problematiek willen uiten. Die mogelijkheid hebben zij dan uiteraard ook. Alleen in dit geval ging dat niet vanwege de haast. Deze procedure is ons min of meer opgedrongen. Ik heb dus begrip voor uw opmerking met betrekking tot de procedure, maar ik vraag eveneens uw begrip daarvoor. Wij willen de communicatie met de burgers over dit onderwerp niet uit de weg gaan. U weet dat wij ons tot het uiterste hebben ingespannen om de Cliëntenraad en dat soort zaken overeind te kunnen houden. Voor wat betreft uw opmerking met betrekking tot het verzoek om een Melkertbaan, die u zelf zou willen organiseren, moet ik u verwijzen naar de B.S. W. U kunt daar aanvragen indienen. Uw bezwaar zal wel zijn dat u dit als burger niet weet, maar ik dacht dat wij toch regelmatig, zowel in "Stad Breda" als in de Cliëntenbrief van de Sociale Dienst en andere berichtgevingen, regelmatig aangeven waar mensen zich voor een Melkertbaan kunnen melden. Wij doen dit bij het R.B.A., wij doen dit bij allerlei instanties. Ik verwijs naar de laatste folder "Rondkomen in Breda", die wij hebben uitgezet bij onze informant en bij onze sleutelinformant. Wij werken met een groot scala van informanten, met instanties die we op de hoogte stellen van wat er op het gebied van de sociale wetgeving allemaal mogelijk is. Met betrekking tot uw opmerking over de inspanningsverpl ichting/resultaatverpl ichtinginzake het RBAzeg ik gewoon dat wij contractmatige afspraken maken. Ik hoop dat wij hen daaraan kunnenhouden. Die hardheid, waarvoor u pleit, onderschrijf ik. Ik ben ingegaan op de opmerking van de heer Schroder met betrekking tot iets teveel nadruk op de uitstroom en te weinig op zorg. Dat zorgaspect is vrij nieuw en dat is nog onderbelicht. Maar wij zullen dat meer belichten. Ik trek me zijn opmerking aan. Ik denk dat wij zeker voor de onderkant van de C-categorie en voor de D-categorie meer beleid inzichtelijk moeten maken. Ik verwijs naar het project "Blijvers in de bijstand", ik verwijs naar de Armoedenota, ik verwijs naar een groot aantal nota's die wij het afgelopen jaar net hadden vastgesteld. Nogmaals, herkauwen is een hoop papier verslinden en dat hoeft ook niet. Ik ben het eens met uw opstelling dat de ontoereikendheid van de algemene bijstand een verhoging betekent van de druk op de bijzondere bijstand. Ik denk dat dit een juiste conclusie is. Bijzondere bijstand betekent in feite druk op gemeentegeld. Wij hebben u, dacht ik, al bij de Marap van september aangekondigd dat de tijden, waarin de bijzondere bijstand overschotten lieten zien, uitgebreid voorbij zijn. Ook wij hebben een tekort op de bijzondere bijstand. Althans, zo is de verwachting volgens de september-Marap. In het kader van de W.V.G. en in het kader van de N.A.B.W. is er een aantal zaken naar de bijzondere bijstand verschoven, waardoor de druk daarop forser wordt. Dat heeft niet alleen te maken met het beschikbare budget, maar het heeft ook te maken met het feit dat een x-aantal zaken niet meer vanuit de algemene bijstand, maar vanuit de bijzondere bijstand zal moeten worden betaald. U bent nog aan het ronselen met uw motie, dus ik laat u even uw gang gaan. Daarop kan ik nog niet ingaan. Wat de heer Boer met de Partij van de Arbeid heeft zal hij met die partij zelf moeten uitvechten. Daarop wens ik hier op dit moment niet in te gaan. Ik ontmoet u daarover graag bij een ander platform, want ik zit hier niet als Partij van de Arbeid-man. Ik zit hier als lid van het college. Ik wens uw hele riedel in de richting van de Partij van de Arbeid verder niet in behandeling te nemen. Op pagina 14 constateert u dat u 301 personen mist. Dat zou kunnen. Ik moet dat nagaan. Op dit moment heb ik dat niet paraat, laat staan dat ik het ga natellen. Ik vind het overigens ook een beetje in strijd met uw eerdere opvatting dat u niet op details zou ingaan De heer BOER Ter interruptie. Er was geen tijd om het eerder te doen. Dat heb ik aangegeven. De VOORZITTER Verder pleit u voor een grijze fraude van 2.000,—Ik vraag mij ten eerste af hoe u aan dit bedrag komt, ten tweede waarvoor dat pleidooi dient en waarom dan precies daar die grens, en ten derde 61

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1997 | | pagina 61