1 DECEMBER 1997 632 met het besluit naar de raad te komen. Dan heeft het, en zo moet het ook, zijn effect op het beleidsplan, en dat heeft dit verhaal duidelijk niet gehad. Hiermee geef ik ook enigszins een antwoord op uw tweede vraag, namelijk waarom is het verslag niet bij de Participatie Raad geweest? Ik weet niet welke andere instanties u eventueel hiervoor nog meer in aanmerking laat komen. Maar ik geef u nu aan dat wij de Participatie Raad wel hebben gevraagd om het beleidsplan voor het komend jaar te beadviseren. Wij hebben dat in een zeer korte tijd gevraagd, men voelde zich daarbij een beetje overvallen, maar ook dat had haast en ook dat vroeg tijd. De Participatie Raad is nog niet zo lang aan het werk, maar men heeft daarvoor alle tijd en alle tempo ingezet. Wij hebben gezegd: omdat u primair uw activiteiten op dit plan inzet, zullen wij u het beleidsverslag ter kennisname doen toekomen, dan kuntu achteraf nog reageren. Overigens is dit in samenspraak met de Participatie Raad gebeurd. De heer Rops stelt vragen over het RIBO. Ten aanzien van het RIBO vindt een steeds verdere uitbreiding plaats. Het Stadsgewest zijn we al overschreden, we gaan aan de ene kant al richting Rucphen op en aan de andere kant zijn we het gewest Midden- Brabant aan het uitbreiden. Wij hebben u, voorzover mij bekend, maar ik weet niet of u die stukken reeds heeft gezien, reeds gemeld over de laatste aansluitingen. Dit punt is ook even in de commissie aan de orde geweest. Op uw vraag over hoeveel mensen er werken kan ik u geen exact antwoord geven. Ik wil een getal noemen van 11 of 12 plus de fraudepreventiemedewerker die we vorig jaar voor het algemene beleid hebben aangesteld. Maar ik denk dat het veel handiger is dat ik hierop separaat terugkom, en dan kunt u tegelijkertijd, en dat zal moeten kunnen met het jaarverslag van het RIBO, inzicht krijgen in hoe kort de procedures in feite op dit moment zijn. Vanuit uw vorige beroep kent u de trajecten, die met betrekking tot de afhandeling erg lang waren. Het streven is om die zo kort mogelijk te houden, bijna lik-op-stuk te geven. Dat kan ook, wanneer de werkdruk wat minder wordt. U ziet dat het beleid met betrekking tot de fraudepreventiemedewerker enorm aanslaat. Vandaar die verkorting van de trajecten. Ik zeg u toe u de antwoorden op uw vragen alsnog te verstrekken bij de eerstvolgende commissievergadering. TWEEDE TERMIJN De heer COPPENS Ik ben niet uit op meer werk, integendeel. Als we het kunnen afdoen met een telefoontje, is het ook goed. Overigens denk ik dat u bij het ministerie van Sociale Zaken die ambtenaar niet kunt vinden, u moet daarvoor bij Binnenlandse Zaken zijn. In de Herindelingswet staat dat de rechten en plichten van de oude gemeenten overgaan naar de nieuwe gemeente. Wethouder VAN RAAK Wat mij betreft zullen wij uw suggestie maar opvolgen. Maar dat betekent wel dat we die datum van 1 december in ieder geval niet meer halen. De VOORZITTER Dat is na vanavond ook moeilijk. Akkoord. 232. BESTEDINGSPLAN SOCIALE VERNIEUWING 1998. De heer ROPS Ondanks het aflopen van de Tijdelijke Wet Stimulering Sociale Vernieuwing ziet het college toch kans om de aanvullende activiteiten in het plan op te nemen. Wij vinden dat prima, maar toch betreuren wij het dat de activiteit 'uitbreiding van de dagopvang' maar eenmalig in dit rijtje voorkomt, terwijl u er wel bij zegt te bezien op welke wijze voortzetting mogelijk is. Mogen wij

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1997 | | pagina 632