1 DECEMBER 1997
635
evaluatie pas zomer 1999 zal plaatsvinden. Dat wil ook zeggen dat er dan een nieuwe raad is
aangetreden. Onze fractie, maar ik dacht ook andere fracties in de commissie, geeft er de voorkeur
aan dat de evaluatie plaatsvindt in deze raad, ook al is dat in de laatste vergadering, zodat het
nieuwe gemeentebestuur daarmee zijn voordeel kan doen. Het andere punt is een wat hardere noot.
Dat betreft de twee lijnen in de commissie Middelen. Aan de ene kant had je de VVD, Breda '97
en het CDA, die met betrekking tot de zittingsduur het gevoel hadden van: laat die wijk- en
dorpsraden die zittingsduur zelf bepalen. Mocht het uit de hand lopen dan blijkt dat wel bij de
evaluatie. Liberaal, in de goede christendemocratische zin van het woord, mijnheer Kruithof. Aan
de andere kant had je de andere fracties, dat waren met name PvdA en D66, die wat meer het
gevoel hadden van: wij moeten daarvoor toch een soort rapportcijfer geven. Ik zeg het even wat
kort door de bocht. De voorzitter van de commissie Middelen heeft nu een compromis tevoorschijn
getoverd. Ik moet u zeggen dat wij zoveel belang hechten aan een unaniem standpunt in dezen,
dat wij kunnen instemmen met het compromis, in die zin dat na acht jaar nog eens kan worden
bekeken of een doorstroming kan worden bevorderd. Maar om nu te zeggen dat wij door dat com
promis erg enthousiast zijn geworden, dat zou te ver gaan. Wij geven het compromis graag het
voordeel van de twijfel. Maar eigenlijk ging onze voorkeur ernaar uit om dat in eerste instantie
aan de dorpsraden zelf over te laten, en daarop in een later stadium terug te komen. Afsluitend
wil ik zeggen: dit is al met al een prima verordening. De praktijk zal het moeten leren, maar wij
geven graag groen licht.
De heer TAKS
De principiële discussie over hoe met inspraak en overleg moet worden omgegaan is gevoerd bij
de behandeling van de notitie De regels van het spel, die een jaar geleden in de raad van de oude
gemeente Breda is vastgesteld. De nu voorliggende verordening is de juridische vertaling van die
notitie. Zij is aangevuld met een aantal nieuwe elementen, onder andere de regeling van de wijk
en dorpsraden, zoals ook in het programakkoord was afgesproken. De manier waarop de wijkraden
in deze verordening gestalte krijgen garandeert dat zij een positie kunnen innemen als zijnde een
serieuze gesprekspartner van het gemeentebestuur. Wij moeten wel vaststellen, en het is goed om
dat nog een keer op te merken, dat zij louter een adviserende rol vervullen. De gemeenteraad blijft
tot beslissen bevoegd. Naarmate zij hun werk serieuzer aanpakken en meer representatief zijn,
zullen zij ook meer gezag opbouwen en zal het voor de raad ook moeilijker zijn om om de adviezen
van de wijk- en dorpsraden heen te kunnen. Ik ben het eens met datgene wat de heer Dubbelman
zegt, namelijk dat de representativiteit een punt is van voortdurende waakzaamheid. Maar wij
hebben er vertrouwen in dat deze wijk- en dorpsraden een positie kunnen verwerven als volwaardig
gesprekspartner van de gemeente. De VVD heeft bij de verordening, zoals die nu voorligt, geen
kritische kanttekeningen. Wij zijn van oudsher van opvatting dat burgers en groepen burgers
betrokken moeten worden bij de totstandkoming van gemeentelijke besluiten. Deze verordening
regelt daartoe op een goede wijze de procedurele gang van zaken. Daarmee wordt de duidelijkheid
en zekerheid voor de burger gegarandeerd. Terecht, en dit is een heel belangrijk punt, is niet
gekozen voor een al te gedetailleerde regelgeving. Naar onze mening betekent overregulering heel
vaak dat er verstarring optreedt. En dat is fnuikend voor het communicatiebeleid. Dat staat nieuwe
ontwikkelingen in de weg. Hoe minder regelgeving, hoe beter vaak de resultaten in de praktijk
zijn. Van belang is dat de verordening voldoende procedurele waarborgen bevat voor een goed
verloop van de inspraak- en overlegtrajecten. Wij hebben geen bezwaar tegen het alsnog in de
toel ichting verwerken van een overleginstrument, zoals de klankbordgroepenMaar wat ons betreft
was het niet nodig geweest. Een dergelijke tekst garandeert immers niet dat de manier waarop
partijen met elkaar omgaan, overheid en burger, altijd rimpelloos zal verlopen. Het gaat meestal
om de attitude van de betrokkenen. Van de kant van de burgers mag worden verwacht dat men
een volwassen houding aanneemt, en dat de gemeente die positie ook respecteert. Zoals in het
raadsvoorstel wordt gezegd, vergt het omgaan met de regels van de verordening een aanpassing