1 DECEMBER 1997 638 en in ieder geval groeit. Eén van de zaken die ik in de commissie had willen inbrengen, is onder andere het feit dat veel wijk- en dorpsraden, maar ook andere inspraakinstanties, om een budget vragen. Let wel, niet om een subsidie, maar om een budget om de zaken van alle dag zelfstandig te kunnen regelen, zonder dat daarbij al te veel instanties betrokken moeten worden. Misschien kunt u zeggen of dit punt in het college of elders aan de orde is geweest. Ik heb nog drie punten van algemeen belang. Ik ben nagegaan wat inspraak de laatste tijd voor de commissies heeft betekend. Ik kom dan toch tot teleurstellende conclusies. De mensen die iets inbrengen doen dat met overtuiging. Zij mogen in deze ruimte of elders in dit gebouw achter de tafel van het college gaanzitten, enzij brengen datgene in wat zij willen. Vervolgens worden er nog wat vragen gesteld, en daarna gaan de mensen weer weg. Ik vind dat een heel onbevredigende gang van zaken. In de Tweede Kamer is hierover ook al gepraat. Ik meen dat een VVD-kamerlid onlangs hierover iets heeft gezegd, namelijk dat dit bij de Tweede Kamer ook zo is. De mensen komen, doen hun zegje, en vertrekken weer. Naar onze mening zou dit best wat kunnen worden verbeterd, door de mensen wat meer gelegenheid te geven, of misschien door een rondetafelgesprek, waardoor je communicatie hebt met de mensen die in de commissie verschijnen. Het tweede algemene punt is het monistisch systeem. Daar is heel veel om te doen. Er zijn onlangs weer rapporten uitgebracht over het systeem monistisch dualistisch. In wezen is de gemeenteraad nog monistisch, want die werkt nog volgens het monistisch systeem. Er zijn in wezen dus geen collegepartijen en er is geen oppositie. In deze raad is dat wel gegroeid en heeft het toch een functie gekregen. Maar als je volgens deze Inspraakverordening naar de burgers in de stad gaat, dan wordt alleen het college standpunt verdedigd, met andere woorden: er wordt inspraak toegestaan op het collegestandpunt. In de fractie hebben we het er weieens over gehad of het toch niet normaal zou zijn dat ook het afwijkend standpunt, dus dat van andere fracties in de raad, daar ook aan de orde zou kunnen komen. Het is moeilijk, dat zien wij wel in. Misschien beperkt het ons ook wel een beetje in het oppositie voeren, en dan moet het in ieder geval niet gebeuren. Maar misschien kunt u er nog eens naar kijken of dat toch in ons systeem, zoals het nu functioneert, past. Tot slot mijn laatste opmerking. Ik las onlangs een stuk van Beelaerts van Blokland, een CD A-mijnheer en Commissaris van de Koningin De heer AD ANK Bij interruptie. Het college van de heer Crul is uitermate interessant, ik zou dat debat ook best met hem willen voeren, en ik denk meerdere fracties. Maar het hoort hier niet thuis bij de Inspraakverordening. Wij hebben het nu over de inspraak van de burgers. Als het gaat om de vraag hoe de raad functioneert, dan merk ik op dat wij u al meerdere malen hebben uitgenodigd, en ik hoop dat de raad dat oppikt, om dat debat een keer te voeren. Dat u de Nieuwe Gemeenten van afgelopen vrijdag goed heeft gelezen, dat is duidelijk, want het is exact hetzelfde verhaal, zoals dat in de Nieuwe Gemeenten stond, inclusief datgene wat u citeert van mijnheer Beelaerts van Blokland. Bovendien is het absoluut niet interessant of hij nu wel of niet van het CDA is. Wij willen de handschoen die u gooit best oprapen, maar dat is een andere discussie, en die heeft met dit onderwerp niet zo heel veel uitte staan. Maar dat is natuurlijk ter beoordeling aan de voorzitter. De heer CRUL Dat is niet waar. De VOORZITTER Dat is wel waar, dat laatste. De heer CRUL Het is hier wel aan de orde, want het gaat er hier juist om hoe je de burgers inspraak geeft en op welke wijze je dat praktizeert. Dat staat in deze verordening. Dus is aan de orde de manier waarop

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1997 | | pagina 638