1 DECEMBER 1997
641
een stukje macht, en niet op de manier zoals nu in de Inspraakverordening 1998 is verwoord. Het
gaat nietom een politiekebevoegdheid. Het gaat erom, zeker alsje de verkiezingen van de districts-
en dorpsraden gelijktijdig houdt met de gemeenteraadsverkiezingen, dat we voorkomen dat maar
32 of 38% van de kiezers naar de verkiezingen komt, omdat zij er niet meer in geloven. Zo zit
het ook met het feit dat men voor de districts- of dorpsraden geen bestuursfunctionarissen kan
vinden. Waarom wil men dat niet, en waarom is het
De heer AD ANK
Deze partij wil de vierde bestuurslaag opnieuw introduceren, en dat kan De Parel sowieso nooit.
Op de tweede plaats is de vierde bestuurslaag ten aanzien van de stadsdeelraden Amsterdam en
Rotterdam een ramp. Men is daar bezig om zaken te herformuleren en na te gaan wat er is
misgegaan. Stadsdeelraden, gekozen als vierde bestuurslaag, wil men in ieder geval nooit meer.
De Parel van het Zuiden loopt, zoals gebruikelijk, weer zo'n 15 jaar achter de werkelijkheid aan.
De heer BOER
Ik denk dat mijnheer Adank het niethelemaal begrijpt. Toch is het niet zo moeilijk, want dit betreft
een nieuwe discussie. Het gaat dus niet over 15 jaar achterlopen, het gaat juist over vooruitlopen
op. Breda zou echt ver vooruitlopen als het zijn inspraak serieus neemt, en ervoor zorgt dat er
voldoende legitimiteit is door verkiezingen. En dan gaat het niet over het afgeven van een politieke
bevoegdheid. Maar men kan de mensen een budget geven om een deel van datgene wat door de
raad wordt beslist in grote lijnen te regelen. Zaken van kleiner niveau, zoals de vraag waar de
stoeptegels moeten komen, hoe met lantaarnpalen moet worden omgegaan en dat soort zaken,
kunnen dan in de eigen wijk worden bepaald. Dat is totaal nieuw en heel iets anders dan datgene
wat mijnheer Adank bedoelt. Tot slot dien ik hierbij de reeds door mij aangekondigde motie in.
MOTIE (1)
De door de heer Boer, namens de fractie van de Parel van het Zuiden, ingediende motie luidt als
volgt:
De leden van de raad der gemeente Breda,
gelet op artikel 31 van het Reglement van Orde voor de vergaderingen van de raad der gemeente
Breda;
stellen de raad voor zich uit te spreken als volgt:
De raad der gemeente Breda, in vergadering bijeen ter behandeling van de Inspraakverordening
Breda 1998:
overwegende dat:
- de Inspraakverordening Breda 1998 de burgers van Breda geen garanties geeft dat zij vanaf het
begin medezeggenschap krijgen over de ontwikkelingen in de stad Breda in het algemeen en speciaal
in hun directe omgeving;
- de burgers van Breda nog steeds geconfronteerd kunnen worden met ontwikkelingen die zij in
meerderheid niet willen;
- de gesprekspartners, met wie volgens de Inspraakverordening de gemeente nu en in de toekomst
onderhandelt over ontwikkelingen op stads-, wijk-enbuurtniveau, geen enkele legitimiteit bezitten
om namens de betreffende burgers te spreken;