1 DECEMBER 1997
643
om dat te organiseren. Dat is een zaak voor de wijkraden zelf. Voorts vind ik het vreemd dat u
bepaalt dat de gemeenteraadsleden geen deel mogen uitmaken van de besturen van de wijkorganisa-
ties. Bovendien wordt deze bepaling nergens gemotiveerd. Daarentegen mag een steunfractielid,
en die heeft in de commissie toch evenveel bevoegdheden als een gemeenteraadslid, want hij mag
ook meepraten over de onderwerpen, wel lid zijn van het een of ander bestuur. Naar mijn mening
heeft het geen enkele zin om dat te bepalen, want als mijn buurtorganisatie mij graag ter vergadering
wil hebben, dan zullen zij zeggen: Karei, we nodigen je uit als vaste adviseur. En dan kom ik er
ook. Nogmaals, ik vind het onjuist dat het gemeentebestuur zich bemoeit met het aantal en voorts
met wie bestuurslid van een buurtorganisatie mag zijn. Hierover gaat mijn tweede amendement,
waarin ik voorstel te besluiten om in artikel 10, lid 2d de woorden 'Leden van het bestuur mogen
geen lid van de gemeenteraad zijn' te schrappen. Het derde punt betreft het indienen van een klacht
en wat hiervan de gevolgen zijn. Ik denk dat een behoorlijk bestuur met zich meebrengt dat die
klacht dan eerst wordt afgehandeld. Pas wanneer blijkt dat die klacht wel of niet gegrond is, zal
er tot besluitvorming worden overgegaan. Ik heb hierover in de commissie gesproken, maar toen
werd geen duidelijk antwoord gegeven. Deswege dacht ik dat het toch wel nuttig zou zijn om een
derde amendement te maken, waarin ik voorstel te besluiten om artikel 19, lid 1 aan te vullen met:
'Door het indienen van de klacht wordt de besluitvorming over het onderwerp, waarover inspraak
is verleend, geschorst, totdat er een onherroepelijke beslissing over de klacht is genomen'. Dat
wil zeggen: wanneer er over de inspraak wordt geklaagd, dan moet eerst de klacht worden
afgehandeld. Mocht die klacht gegrond zijn, dan zal de inspraak moeten worden overgedaan, en
pas daarna kan er een beslissing worden genomen. Zou u iets anders regelen, dan zou het indienen
van een klacht in wezen nauwelijks effect hebben. Ik heb derhalve drie amendementen voor u.
De door de heer Verpaalen, namens de fractie-Verpaalen, ingediende amendementen luiden als
volgt:
AMENDEMENT 111
met betrekking tot het voorstel van burgemeester en wethouders bij de Inspraakverordening Breda
1998.
Ondergetekende, lid van de raad van de gemeente Breda;
gelet op het bepaalde in artikel 30 van het Reglement van Orde;
stelt de raad voor om te besluiten als volgt:
De raad van de gemeente Breda,
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders met betrekking tot de Inspraakverordening
Breda 1998 en het daarbij behorende ontwerpraadsbesluit;
overwegende dat:
- een aantal thans erkende wijkorganisaties niet voldoet aan het criterium van het hebben van een
werkterrein, welke tenminste 3.000 inwoners omvat;
- allerlei nieuwe wijken, zoals Westerpark, het Chasséterrein en een aantal VINEX-locaties, naar
alle waarschijnlijkheid behoefte hebben aan een eigen wijkorganisatie, en, gezien hun specifieke
problemen, niet gedwongen willen worden zich bij een bestaande organisatie te moeten aansluiten;