6 FEBRUARI 1997 64 het noodzakelijk te vinden dat de minimumuitkeringen worden verhoogd, zodanig dat de koopkracht toeneemt; verzoekt het college: deze opvatting kenbaar te maken aan het kabinet; en gaat over tot de orde van de vergadering. TWEEDE TERMIJN De heer ÜCERLER Ik heb mijn opmerkingen ook grotendeels in de commissie gemaakt. Ik ben blij dat u goed heeft geluisterd en een aantal zaken heeft overgenomen. Als ik het goed heb begrepen wordt de afspraak met het R.B.A. geconcretiseerd. De dwarsverbanden tussen de beleidsterreinen komen terug in een collegevoorstel. Er komt ookeen apart gesubsidieerd beleid en tenslotte zullen er rendementsaf spraken worden gemaakt met onderwijsinstellingen. Ik heb zojuist met de wethouder Onderwijs iets mogen afspreken over de inschakeling van particuliere scholen, met name de Taalscholen. Ik kom daarop graag terug. Ik wil nogmaals de noodzaak voor aandacht aan categorie C. benadrukken. Maar ik wacht af met welke voorstellen het college in de commissie terugkomt. Mevrouw HEERKENS Ik wil eigenlijk alleen maar wijzen op het glimmende gezicht van de heer Schroder. Ik denk dat dit betekent dat alle handtekeningen onder de motie staan. In die zin denk ik dat het signaal in de richting van het Rijk kan worden toegevoegd aan alle andere signalen, die er al zijn geweest. Verder wil ik u bedanken voor de toezeggingen. Wij zullen een aantal zaken nog concreter gaan zien in de commissie SAW, dus wij zullen nog vaker over de uitvoering van het Beleidsplan, ook in de richting van het R.B.A.met elkaar van gedachten gaan wisselen. De heer ROPS Ik ben akkoord met uw antwoorden. De heer SCHRODER Ik moet nog reageren op de moties van de SP. Mijn fractie zal motie 1 niet ondersteunen, om de reden dat de Bijstandswet nu eenmaal de verplichting op de uitkeringsgerechtigde legt om zelf aan te tonen dat hij bijstandsbehoeftig is. Dat kun je nu eenmaal moeilijk anders doen dan door hettonen van jefmanciële positie, waaronder bankafschriften. Motie 2 zullen wij wel ondersteunen, omdat ons niet duidelijk is waarom het niet mogelijk zou zijn om bepaalde uitgaven, die misschien erg privacy-gevoelig zijn, onleesbaar te maken zonder afbreuk te doen de controle, waartoe wij van gemeentewege zijn verplicht. Ik denk dat motie 3 aanvankelijk beoogde om hetzelfde signaal te geven als de motie die nu raadsbreed zal kunnen worden onderschreven en ondersteund. Het signaal in deze motie leidt echter tot een heleboel ingewikkelde discussies: verhoging van lonen, koppelingswet et cetera. Dat lijkt ons niet de kracht van het signaal dat wij vanavond willen laten uitgaan. Dus ik zou de heer Kwisthout in overweging willen geven om deze motie in te trekken ten faveure van de raadsbrede motie. De heer BOER Onze sociale dichter in Breda, Ad van der Veeken, heeft eens een gedicht gemaakt over dit onderwerp. Hij had de zaak blijkbaar goed gelezen en de categorie D. stond in zijn gedicht voor de sociale dood. Men mensen die in deze categorie zitten, kun je dus niets meer. Die zijn sociaal dood. In dat kader heb ik ook gepleit voor die grijze fraude. Tien jaar geleden was dat toch een onderwerp dat bespreekbaar was. Helaas heeft het kabinet een tijd geleden besloten om het werken voor mensen met een uitkering totaal onmogelijk te maken. Ze verdienen er niets mee, het wordt rechtstreeks afgetrokken van hun uitkering. Vroeger mocht je nog 25 zelf houden. Die 2.000,—

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1997 | | pagina 64