6 FEBRUARI 1997 65 waarvoor ik pleit, komt een beetje daaraan tegemoet. Ik zou degenen niet de hand willen geven, die vóór fraudebestrijding zijn en toch zélf mensen zwart in dienst hebben. Dat stukje hypocrisie kan worden doorbroken. Dat geeft gelijkhanden en voeten aan de motie, zoals die nu waarschijnlijk raadsbreed op tafel ligt. Wij zullen dan ook voor motie 4 stemmen. Wij zijn tegen motie 1 van de SP, maar wij zijn vóór motie 2. Wij zouden ook voorstander kunnen zijn van motie 3, maar ik kan mij voorstellen dat deze motie wordt teruggetrokken. De heer KWISTHOUT Ik heb een aantal vragen naar aanleiding van uw reactie op de moties. Kunt u mij vertellen waarom de Sociale Dienst moet weten waar ik mijn boodschappen doe, van welke vereniging ik lid ben en op welke bladen ik mij abonneer? Hoe lang duurt het nog voordat de Sociale Dienst bij de mensen thuis in de pannen komt kijken of men geen biefstuk of andere dure gerechten klaarmaakt? De eerste motie van de SP over het door u al aangehaalde girogluren kunt u zó lezen dat de betrokken cliënten geen afschriften van hun bank- of girorekening meer hoeven te tonen. Ik heb er begrip voor dat men het saldo moet weten, maar dan kan men met één afschrift genoegen nemen. De motie is misschien niet duidelijk genoeg geformuleerd, maar u kunt deze zó interpreteren dat niet meerdere afschriften nodig zijn, maar dat met één afschrift kan worden volstaan. De tweede motie blijft gehandhaafd. De door GroenLinks ingediende motie hebben wij ondersteund, omdat ook wij een raadsbreed besluit willen. Maar de motie gaat wat de SP betreft lang niet ver genoeg. Wij hebben een motie ingediend die een stuk verdergaat en die ook duidelijk een stellingname aangeeft tegen het beleid van de regering om armoedeproblemen op te lossen met lapmiddelen, en niet met een structurele verhoging van minimumlonen en uitkeringen. Ik wil deze motie wel handhaven. De VOORZITTER Ik constateer dat er in de tweede termijn nauwelijks vragen zijn gesteld. Er zijn eigenlijk alleen maar verklaringen afgelegd. Om misverstanden met betrekking tot het R.B. A. te vermijden, merk ik in de richting van de heer Üperler op dat dit geen collegevoorstel in de richting van de raad wordt. Het betreft hier een bevoegdheid van het college. Het college is gemachtigd om de onderhandelingen te voeren. U krijgt het resultaat van die onderhandelingen ter bespreking. Met betrekking tot uw citaat inzake de Taalschool wil ik mevrouw Vossenaar even het woord geven. Wethouder VOSSENAAR-BLOKDIJK Om eventuele misverstanden te voorkomen wil ik even zeggen dat ik met de heer Ügerler heb afgesproken dat hij mij zal inlichten over de interessante opmerkingen die hij in zijn eerste termijn maakte voor wat betreft de particuliere instituten, die Nederlands als tweede taal verzorgen. Hij zou mij daarover wat achtergrondinformatie geven. Laat niet het misverstand bestaan dat ik met de heer Üperler zou hebben afgesproken dat de particuliere scholen per definitie het taalaanbod zouden gaan verzorgen. Dat even als puntje op de i. De VOORZITTER Zoals u ongetwijfeld zult hebben gemerkt is de motie van GroenLinks inmiddels voorzien van de handtekeningen van alle fractievoorzitters. Het zal dus geen verwondering wekken als het college zegt dat het bereid is om deze motie uit te voeren. Ik denk dat wij nu kunnen overgaan tot besluitvorming. De heer KWISTHOUT U heeft mijn twee vragen niet beantwoord. Doet u dat hierna of wilt u dat nu doen? De VOORZITTER Ik vind dat u met die vragen een dermate karikatuur geeft van de Sociale Dienst, alsof wij zowaar tijd zouden hebben om te kijken of iemand zijn biefstuk bij de slager haalt of bij de kruidenier. Ik bedoel

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1997 | | pagina 65