18 DECEMBER 1997 679 De heer SCHELTENS Het gebeurt ons als GroenLinks-fractie niet vaak dat wij ons voor de volle 100 kunnen aansluiten bij de spreker voor ons. Dat feit wil ik even memoreren. De heer DUBBELMAN Dat geeft te denken. De heer SCHELTENS Ik vind het een positieve gedachte. Mijn complimenten. Als u het niet erg vindt, dan voeg ik er nog een paar eigen zaken aan toe, alleen maar om uw verhaal nog wat te onderbouwen en wat meer franje te geven. Althans dat hopen we. De VOORZITTER In de Tweede Kamer zie je op het ogenblik trouwens hetzelfde. De heer SCHELTENS Wie heeft het nou van wie geleerd, zou je je kunnen afvragen. Dit college, en dat heeft ook de heer Van der Westerlaken al aangehaald, zegt zich nog steeds hard te maken voor het terugdringen van de automobiliteit. In de belangrijke beleidsstukken, zoals het programakkoord, staat dat nog steedsDat valt natuurlijk niet mee als de verantwoordelijke wethouder tijdens de vele discussies onder andere tijdens commissievergaderingen, zegt (letterlijkcitaat): "Mensen uit de auto krijgen is een illusie." Einde citaat. Als je zo'n grondhouding hebt, dan wordt het zwaar tafelen als je het milieu erbij wilt betrekken. Wat zien wij dan ook in Breda? Parkeertarieven omlaag, aangepast, gedifferentieerd, achteraf betalen, enzovoort. De gedachte erachter: we willen niet minder auto's binnen de singels, neen, wij willen ze allemaal, liefst meer, met een beetje meer spreiding, een beetje meer in de parkings lokken, meer handhaving en controle, want dat levert weer meer geld op, meer vergunningen uitreiken aan de bewoners, kortom, we willen ze allemaal zo vaak mogelijk. Over een mogelijk alternatief voor dit beleid, namelijk park and pendel, ook weer zo'n stokpaardje van onder andere Breda '97, van de VVD en van mijn fractie, heeft u eerst gezegd dat u dat niet wilde doen. Uiteindelijk heeft u onder druk van de commissie gezegd dat u bereid was om een proefje te gaan doen. Dat moet natuurlijk wel budgettair neutraal. Vervolgens worden er twee dagen gekozen, die in onze optiek uitermate ongelukkig zijn, dus dat wordt waarschijnlijk een mislukt experiment. Als het wel slaagt, dan is het een Pyrrusoverwinning, want het zegt niets over het werkelijke alternatief, dat park and pendel zou moeten zijn. Dan zou je het gewoon voor een halfjaar moeten invoeren op alle belangrijke dagen. Naar onze mening, en ik richt mij nu tot de voorzitter van de commissie, luistert u teveel naar de middenstand. En dat moet u niet doen. Dat moet u overlaten aan uw collega van Economische Zaken. Die is daartoe zeer wel uitgerust. Uw portefeuille heet Stadsbeheer en Milieu. Dat behelst onder andere het beheren en beheersen van het parkeren. Dat heeft dus alles te maken met mobiliteit en dus ook alles met automobiliteit, dus alles met milieu. Dat zou u er bij uw collega's moeten inhameren. Met een net woord heet dat externe integratie. Het milieubesef moet overal in doordringen. Wij hebben het idee dat er binnen het college sprake is van een ander soort externe integratie, en wel dat economische zaken overal in moet doordringen, met name als het over het milieu gaat. Dat is een verkeerde keuze. De heer BOER Tien jaar geleden was Breda een bruisende stad. Er was veel blik enhet was, zoals het met bruisend altijd het geval is, ook een beetje een rotzooitje. Daar moest iets aan worden gedaan, dus werd op een gegeven moment besloten om het parkeren aan te pakken. Er zijn vervolgens maatregelen genomen om dat te doen. Tot onze schrik hebben we geconstateerd dat het parkeerbeleid op een gegeven moment heeft geleid tot het vermoorden van de binnenstad. Wij hebben dat herhaaldelijk gezegd. Als je tegenwoordig in debinnenstad komt, dan kun je echt een aantal kanonnen afschieten, wantje ziet er geen hond en geen kip en helemaal geen bezoekers. Wij vinden dus dat dit te ver is doorgeschoten. Wij roepen dat al een paar jaar. Ook door de vorige coalities zijn wij daarop steeds keihard aangevallen, met name door het CDA en de VVD. Dus als partijprogramma's op

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1997 | | pagina 679